ECLI:NL:RBDHA:2023:16334

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
31 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.13672
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoep na prematuur ingediende ingebrekestelling

In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Colombiaanse nationaliteit, op 22 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na het indienen van de aanvraag heeft eiser op 4 oktober 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 24 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank Den Haag heeft op 23 maart 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn van zestien weken opgelegd, die op 14 juli 2023 verstreek.

Eiser heeft op 20 april 2023 opnieuw de staatssecretaris in gebreke gesteld en op 5 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de ingebrekestelling van 20 april 2023 prematuur was, omdat de nieuwe beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepalen dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend nadat een bestuursorgaan in gebreke is gesteld en de termijn is verstreken.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.13672

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

geboren op [geboortedatum] ,
van Colombiaanse nationaliteit,
V-nummer: [nummer] ,
(gemachtigde: mr. E. Derksen),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Eiser heeft op 22 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Bij brief van 4 oktober 2022 heeft eiser de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (de staatssecretaris) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 24 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
Bij uitspraak van 23 maart 2023 heeft deze zittingsplaats van de rechtbank Den Haag het beroep gegrond verklaard.
Bij brief van 20 april 2023 heeft eiser de staatssecretaris (opnieuw) in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser heeft vervolgens op 5 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
3. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
1. In de uitspraak van 23 maart 2023 heeft deze zittingsplaats van de rechtbank Den Haag het beroep van eiser wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag gegrond verklaard. De rechtbank heeft een nieuwe beslistermijn van zestien weken na de dag van verzending van de uitspraak aan de staatssecretaris opgelegd. De beslistermijn is daarom op 14 juli 2023 verstreken. Dat betekent dat de ingebrekestelling van 20 april 2023 prematuur is ingediend. Het beroep voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, als bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
2. Het beroep is, gelet op het voorgaande, kennelijk niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van F.Q. Peters, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.