ECLI:NL:RBDHA:2023:16334
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep na prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, geboren op [geboortedatum] en van Colombiaanse nationaliteit, op 22 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Na het indienen van de aanvraag heeft eiser op 4 oktober 2022 de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Vervolgens heeft eiser op 24 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit. De rechtbank Den Haag heeft op 23 maart 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris een nieuwe beslistermijn van zestien weken opgelegd, die op 14 juli 2023 verstreek.
Eiser heeft op 20 april 2023 opnieuw de staatssecretaris in gebreke gesteld en op 5 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de ingebrekestelling van 20 april 2023 prematuur was, omdat de nieuwe beslistermijn nog niet was verstreken. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), die bepalen dat een beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend nadat een bestuursorgaan in gebreke is gesteld en de termijn is verstreken.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiser niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.