ECLI:NL:RBDHA:2023:16453

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
NL23.18621
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse deserteur wegens gebrek aan reëel risico bij terugkeer

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse man, heeft asiel aangevraagd in Nederland na te zijn gedeserteerd uit het leger. Hij vreesde bij terugkeer naar Nigeria voor vervolging door de autoriteiten vanwege zijn desertie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen, omdat er volgens verweerder geen reëel risico bestaat dat eiser bij terugkeer in Nigeria wordt vervolgd of zwaar bestraft. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 oktober 2023, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.

Eiser heeft zijn asielaanvraag onderbouwd met de stelling dat desertie in Nigeria als een ernstige misdaad wordt beschouwd en dat hij vreest voor zware straffen, waaronder de doodstraf. De rechtbank heeft echter overwogen dat uit landeninformatie blijkt dat desertie niet altijd leidt tot zware straffen en dat er geen bewijs is dat eiser specifiek door de Nigeriaanse autoriteiten wordt gezocht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat eiser een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM, dat bescherming biedt tegen onmenselijke of vernederende behandeling.

De rechtbank heeft de asielaanvraag van eiser als ongegrond verklaard en het beroep verworpen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18621

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , eiser

V-nummer: [V-nr.]
(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 2 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 17 december 2022 asiel aangevraagd in Nederland,
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Nigeria beroepsmilitair was. Op 21 september 2022 heeft hij zonder toestemming ontslag genomen uit het leger en is hij gedeserteerd. Eiser vreest daarom bij terugkeer voor de Nigeriaanse autoriteiten.
3. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. [1] Verweerder vindt de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook acht verweerder geloofwaardig dat eiser in Nigeria beroepsmilitair was en dat hij is weggelopen uit het leger. Verweerder volgt echter niet dat eiser bij terugkeer te vrezen heeft. Uit landeninformatie over Nigeria blijkt dat het mogelijk is om ontslag te nemen uit het leger. Uit het ambtsbericht over Nigeria van 2021 blijkt daarnaast niet dat desertie ernstig wordt bestraft.
4. Eiser voert daartegen aan dat uit het meest recente ambtsbericht over Nigeria van januari 2023 volgt dat volgens een vertrouwelijk bron veel veroordelingen in het leger in het geheim plaatsvinden en dat deze niet bekend zijn. Uit het artikel van Thompson [2] zou daarnaast volgen dat de Nigeriaanse autoriteiten desertie aanmerken als daad van terrorisme. Ook vinden er bestraffingen plaats van personen die bevelen in het leger weigerde. Volgens eiser is het daarom aannemelijk dat hij als deserteur van het leger, terwijl hij op dat moment gelegerd was op een plaats waar zij vochten tegen Boko Haram, bij terugkeer zwaar bestraft zal worden. Verder kan niet uitgesloten worden dat eiser niet alleen voor desertie vervolgd zal worden, maar mogelijk ook voor andere aanklachten, zoals muiterij of terrorisme en daar staan zware straffen op.
De rechtbank overweegt als volgt
5. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen aanwijzingen zijn dat eiser in Nigeria een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM [3] vanwege zijn desertie uit het leger. Uit artikel 59 en 60 van de Armed Forces Act [4] volgt dat op ongeoorloofde afwezigheid en desertie maximaal twee jaar gevangenisstraf staat. In de praktijk blijkt echter dat deserteurs worden bestraft met ontslag en zijn er geen voorbeelden bekend van deserteurs die daadwerkelijk met een gevangenisstraf of erger zijn bestraft. [5] De stelling van eiser dat hij naast desertie mogelijk ook vervolgd zal worden voor andere aanklachten zoals muiterij of terrorisme heeft hij niet nader onderbouwd. Eisers verwijzing naar het artikel van Thompson leidt daarin evenmin tot een ander oordeel. Verweerder merkt daarover terecht op dat er geen voorbeelden zijn van deserteurs die, al dan niet in het geheim, veroordeeld zijn tot de doodstraf. Waar in het artikel van Thompson wordt gesproken over oplegging van doodstraf voor militairen volgt uit dit artikel dat het hier gaat om andere aanklachten dan desertie, zoals muiterij of het niet opvolgen van een bevel. Voorts blijkt uit hetzelfde artikel dat de doodstraf die is opgelegd in verband met deze aanklachten, is omgezet in gevangenisstraf of vrijlating.
6. Tot slot overweegt verweerder niet ten onrechte dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Nigeriaanse autoriteiten naar eiser op zoek zijn vanwege desertie. Zo heeft eiser verklaard dat niemand op de hoogte was van zijn ontslag. Bovendien heeft eiser in september 2022 ontslag genomen en is hij pas op 6 december 2022 uit Nigeria vertrokken. Niet is gesteld of gebleken dat eiser in de tussenliggende periode noemenswaardige problemen heeft ondervonden ondanks dat eiser voor zijn vertrek nog een militair is tegengekomen met wie hij in het leger zat.
7. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond
8. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Olasupo Thompson, Mutiny, Desertion and State Response in the Nigeria Armed Forces and its Implications, Ife Social Sciences Review, 30 juni 2021, p. 25
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.
4.Laws of Nigeria, Armed Forces Act, artikel 60.
5.Pagina 61 en 62 van het Algemeen Ambtsbericht over Nigeria van 2021.