ECLI:NL:RBDHA:2023:16458

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
C/09/654092 / JE RK 23-1899
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 19 oktober 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De zaak is aangespannen door de William Schrikker Stichting, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd moet worden voor de duur van een jaar, tot 22 oktober 2024, en dat de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening verlengd wordt tot 22 april 2024.

De procedure begon met een verzoek van de gecertificeerde instelling om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat de ontwikkeling van [naam01] nog steeds bedreigd wordt. De moeder van [naam01] heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, maar de kinderrechter oordeelde dat de huidige situatie en de emotionele belasting voor [naam01] een zorgvuldige aanpak vereisen. De kinderrechter heeft ook de rol van de hulpverlening benadrukt, waarbij de begeleiding van de moeder door Middin van belang is voor de verdere ontwikkeling van de contactmomenten tussen de moeder en [naam01].

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel er stappen gezet moeten worden richting een weekendregeling, de huidige situatie vraagt om een zorgvuldige monitoring van de contactmomenten en de ontwikkeling van [naam01]. Daarom is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden noodzakelijk, om voldoende tijd te hebben voor evaluatie en verdere stappen in de zorg voor [naam01]. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/654092 / JE RK 23-1899
Datum uitspraak: 19 oktober 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2013 in [plaats01] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende [woonplaats01] ,
advocaat mr. E.L. de Craen te Den Haag,
[naam03] en [naam04] ,
hierna te noemen: de pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 21 september 2023;
  • de brief van [naam01] van 22 september 2023 waarin zij verzoekt om een gesprek met de kinderrechter;
- het verweerschrift van de moeder met bijlagen van 3 oktober 2023;
  • het advies van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek van 18 oktober 2023;
  • de brief van de moeder van 18 oktober 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- [naam05] en [naam06] , namens de gecertificeerde instelling.
De pleegouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de pleegouders wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
[naam01] heeft de kinderrechter in haar brief verzocht om een gesprek. [naam01] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is erkend door [naam07] .
2.2.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.3.
De moeder is bij beschikking van 20 maart 2017 belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag.
2.4.
[naam01] verblijft in een pleeggezin.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 22 oktober 2023.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 5 juli 2023 de machtiging verlengd [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 22 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg voor de duur van de ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. De afgelopen periode is toegewerkt naar een uitbreiding van de contactmomenten tussen de moeder en [naam01] . Het belang van [naam01] is leidend voor een uitbreiding. Gebleken is dat het uitbouwen van de contactmomenten erg vermoeiend en emotioneel is voor [naam01] , waardoor zij zich minder goed kan concentreren op school. Gelet daarop worden de contactmomenten rustig uitbereid. Daarbij komt dat de hulpverlening via Jeugdformaat is gestopt, omdat de moeder te ver is gegaan in haar grensoverschrijdende gedrag. Inmiddels worden de contactmomenten begeleid door Middin. Tijdens de bezoekmomenten kan de moeder [naam01] belasten met volwassenzaken, zoals met haar te bespreken waar zij moet opgroeien. Het is van belang dat de moeder leert om beter aan te sluiten bij de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam01] . De moeder blijft zich grensoverschrijdend uiten over de pleegouders, waardoor het niet mogelijk is om de verstandhouding tussen de betrokkenen te verbeteren. De moeder dient hiervoor individuele hulpverlening te krijgen op het gebied van emotieregulatie, impulscontrole en stressreductie. In het pleeggezin ontwikkelt [naam01] zich goed. Het is echter wel van belang dat er duidelijkheid komt over het perspectief van [naam01] . De hulpverlening via Middin verloopt tot op heden goed en binnenkort staat er een evaluatie gepland. Naar aanleiding daarvan kan worden bekeken of een volgende stap in de uitbreiding van de contactmomenten mogelijk is en hoe dit praktisch moet worden ingevuld. Gelet op het bovenstaande is een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar noodzakelijk. De gecertificeerde instelling kan zich vinden in het voorstel van de moeder om de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden te verlenen en het verzoek voor het overige aan te houden, zodat de moeder de kans krijgt om te laten zien dat zij in staat is om [naam01] structuur en ritme te bieden.

4.De standpunten

4.1.
Namens de moeder heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. In juli 2023 is door de kinderrechter geoordeeld dat de contactmomenten tussen de moeder en [naam01] zo snel mogelijk moeten worden uitgebreid en dat er moet worden toegewerkt naar een weekendregeling. Tot op heden zijn de bezoekmomenten maar zeer beperkt uitgebreid van twee naar vier uur op de woensdagmiddag. Middin is betrokken bij de contactmomenten en zij zijn positief over het verloop hiervan. Het is van belang dat er nu daadwerkelijk stappen worden gezet richting een weekendregeling, zodat er kan worden toegewerkt naar een uiteindelijke terugplaatsing bij de moeder. De moeder stelt zich op het standpunt dat zij voldoende mogelijkheden heeft om de volledig zorg en opvoeding van [naam01] weer op zich te nemen. Primair verzoekt de moeder dan ook om het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht de uithuisplaatsing in duur te bekorten voor een termijn van drie maanden met aanhouding van het overige. Op die manier kan een snelle uitbreiding van de contactmomenten worden gemonitord en wordt de voortgang hiervan op korte termijn beoordeeld door de kinderrechter. Tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling voert de moeder geen verweer.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding en onderzoek van haar lichamelijke toestand (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Er is nog steeds sprake van een bedreiging in de ontwikkeling van [naam01] . [naam01] heeft heftige gebeurtenissen meegemaakt in haar leven en is meerdere keren van woonplek gewisseld. [naam01] verblijft inmiddels twee jaar in een pleeggezin en ontwikkelt zich daar goed. In het pleeggezin wordt [naam01] een veilige en voorspelbare opvoedomgeving geboden die zich kenmerkt door rust en structuur. In juli 2023 is door de kinderrechter het belang van uitbreiding van de contactmomenten benadrukt. Mede door het wegvallen van Jeugdformaat en de overstap naar Middin zijn de contactmomenten in de afgelopen periode slechts beperkt uitgebreid. Daarnaast is volgens de gecertificeerde instelling een te snelle uitbreiding van de contactmomenten niet in het belang van [naam01] , omdat dit vermoeiend voor haar is en zij hierdoor een verminderde concentratie heeft op school. Via Middin wordt er hulpverlening geboden en worden de contactmomenten tussen de moeder en [naam01] gemonitord. Tot op heden verloopt dit positief. Binnenkort staat er een evaluatie met Middin gepland en naar aanleiding daarvan kunnen de contactmomenten hopelijk verder worden uitgebreid naar een weekendregeling. Het is van belang dat de begeleiding van de hulpverleners kan continueren. Op die manier kan het belang van [naam01] goed worden gemonitord en kan er voorafgaand aan en na de contactmomenten begeleiding aan de moeder worden geboden om haar te versterken in haar rol als ouder. Gelet op het bovenstaande is een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur een jaar noodzakelijk. Ondanks dat zowel de gecertificeerde instelling als de moeder willen werken aan een uitbreiding van de contactmomenten, is het op dit moment nog onduidelijk binnen welke termijn de contactmomenten kunnen worden uitgebreid naar een weekendregeling. Een verlenging van de uithuisplaatsing voor de duur van drie maanden acht de kinderrechter daarom te kort. Dit zou namelijk betekenen dat over twee maanden partijen weer moeten rapporteren over de voortgang en er wederom een zitting zal zijn. De contactmomenten zullen naar verwachting daarvoor nog te kort zijn uitgebreid, waardoor er weinig informatie beschikbaar zal zijn over het verloop daarvan. Daarnaast is er op zulke korte termijn nog onvoldoende tijd om een concreet plan voor de toekomst van [naam01] op te stellen. Gelet daarop zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. Op die manier kunnen de contactmomenten verder worden uitbereid en kan het verloop daarvan goed worden gemonitord door zowel Middin als de gecertificeerde instelling.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 22 oktober 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg tot 22 april 2024;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen voor 22 april 2024;
6.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
- de moeder;
- de advocaat van de moeder, mr. De Craen;
- de pleegouders.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023 door mr. S. van der Harg, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 1 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.