In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023, zaaknummer SGR 23/381, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn WIA-uitkering door het UWV ongegrond verklaard. Eiser had zijn aanvraag voor een WIA-uitkering opnieuw ingediend, maar het UWV had deze afgewezen op basis van een uitsluitingsgrond die al in 2010 was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de uitsluitingsgrond, die van toepassing is op personen die voor 1 januari 2011 ziek zijn geworden, nog steeds van kracht was voor eiser, die zich op 15 mei 2008 ziek had gemeld. De rechtbank concludeerde dat de klachten van eiser al aanwezig waren bij aanvang van zijn laatste dienstverband op 1 december 2007, waardoor hij niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering.
Eiser betwistte de beslissing van het UWV en voerde aan dat zijn gezondheidsklachten, die voortkwamen uit een alcoholverslaving, niet aanwezig waren bij aanvang van zijn dienstverband. Hij stelde dat hij succesvol was behandeld en pas later arbeidsongeschikt was geraakt. De rechtbank oordeelde echter dat de eerdere beslissing van het UWV in rechte vaststond, omdat eiser hiertegen geen bezwaar had gemaakt. De rechtbank benadrukte dat de uitsluitingsgrond nog steeds van toepassing was, ook al had eiser in 2018 de diagnose Syndroom van Wernicke-Korsakov gekregen.
De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geweigerd om eiser per 16 november 2018 een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser kreeg geen gelijk in zijn beroep, en de rechtbank wees de proceskosten en het griffierecht af. De uitspraak benadrukt het belang van formele rechtskracht en de noodzaak voor nieuwe feiten of omstandigheden om een eerdere beslissing te herzien.