ECLI:NL:RBDHA:2023:16527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
C/09/654670 / JE RK 23-1991
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige in het kader van de ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 oktober 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] 2010. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen naar aanleiding van een verzoekschrift dat op 27 september 2023 was ingediend door de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden. De ouders van [naam01], de vader en de moeder, zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag, maar er is een belangenstrijd ontstaan over de verblijfplaats van [naam01] en de naleving van de zorgregeling. De vader maakt zich zorgen omdat [naam01] al geruime tijd bij de moeder verblijft en geen contact met hem wil hebben. De moeder probeert [naam01] te stimuleren om contact met de vader te hebben, maar kan haar daar niet toe dwingen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een belangenstrijd is die de ontwikkeling van [naam01] in gevaar kan brengen. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat zij niet langer als neutrale partij kan optreden, gezien de tegenstrijdige visies van de ouders en de moeilijkheden in de samenwerking. De kinderrechter heeft daarom besloten om een bijzondere curator te benoemen, mr. K. Moene, die de belangen van [naam01] zal vertegenwoordigen en gesprekken zal voeren met zowel [naam01] als de ouders. De bijzondere curator moet voor 15 januari 2024 verslag uitbrengen aan de kinderrechter en de belanghebbenden over de situatie van [naam01] en de mogelijkheden voor contactherstel met de vader.

De kinderrechter heeft de zaak pro forma aangehouden tot 7 februari 2024, de einddatum van de ondertoezichtstelling, zodat het verslag van de bijzondere curator kan worden besproken in combinatie met een eventueel verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 1 november 2023.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/654670 / JE RK 23-1991
Datum uitspraak: 19 oktober 2023

Beschikking van de kinderrechter

Benoeming bijzondere curator ex artikel 1:250 BW

in de zaak naar aanleiding van het op 27 september 2023 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.
betreffende:
-
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam02] ,hierna te noemen: de vader,wonende te [woonplaats01] ,

advocaat: mr. E.G.S.N. Asselbergs, gevestigd te ’s-Gravenhage,

[naam03] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. L.J. Krijgsman, gevestigd te Enter.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van 25 september 2023.
Op 19 oktober 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat;
- [naam04] , namens de gecertificeerde instelling.
[naam01] is op 19 oktober 2023 ook in raadkamer gehoord.

Feiten

– De vader en de moeder zijn bij beschikking van 16 februari 2021 gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
– Bij beschikking van 16 februari 2021 is de hoofdverblijfplaats van [naam01] bij de vader bepaald.
– [naam01] verblijft feitelijk bij de moeder.
– De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 31 januari 2023 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd van 7 februari 2023 tot 7 februari 2024.

Verzoek en standpunten

De gecertificeerde instelling heeft op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ook verzocht om (al dan niet ambtshalve) een bijzondere curator te benoemen voor [naam01] .
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. Sinds februari 2023 verblijft [naam01] aaneengesloten bij de moeder. Dit is niet in lijn met de beschikking van 27 maart 2023 waarin is bepaald dat [naam01] de ene week van donderdag uit school tot maandag naar school en de andere week op woensdag uit school tot donderdag naar school bij de moeder zal zijn. [naam01] en de moeder zijn op verschillende manieren aangedrongen om de zorgregeling na te leven en ervoor te zorgen dat terug naar de vader zou gaan. Op 22 augustus 2023 is er aan [naam01] een schriftelijke aanwijzing gegeven. Dit heeft echter niet geleid tot een verbetering van de situatie. [naam01] verblijft tot op heden nog steeds bij de moeder en heeft geen contact met de vader. De visies van beide ouders en de gecertificeerde instelling verschillen van elkaar, waardoor het niet lukt om tot een gedegen plan te komen en de samenwerking moeizaam verloopt. De gecertificeerde instelling wordt hierdoor belemmerd in haar taak om de ontwikkelingsbedreiging bij [naam01] te doen afnemen. [naam01] heeft verschillende gesprekken gehad met de jeugdbeschermers over het naleven van de zorgregeling. Het is van belang dat [naam01] veilig en onbelast contact kan hebben met beide ouders. Gelet op de tegenstrijdige visies kan de gecertificeerde instelling geen neutrale partij meer zijn voor [naam01] . Het is daarom van belang dat er een bijzondere curator voor [naam01] wordt benoemd, zodat zij met een onafhankelijk persoon in gesprek kan gaan om te kijken waar zij tegenaan loopt in het contact met de vader en wat zij nodig heeft om dit weer op te bouwen.
Namens de moeder heeft de advocaat ingestemd met het verzoek. De moeder probeert [naam01] te stimuleren om het contact met de vader aan te gaan. De moeder kan [naam01] echter niet dwingen om het contact op te bouwen, omdat dit averechts zal werken. Van de moeder kan niet verwacht worden dat zij [naam01] wegstuurt als zij voor de deur staat, zoals in de schriftelijke aanwijzing staat beschreven. Indien een bijzondere curator voor [naam01] wordt benoemd, is het van belang dat de gesprekken zich ook richten op de verblijfplaats van [naam01] voor de lange termijn. Het is mogelijk dat door het instemmen met het al dan niet tijdelijke verblijf van [naam01] bij de moeder er meer rust en ruimte ontstaat bij haar om het contact met de vader te herstellen.
Namens de vader heeft de advocaat ingestemd met het verzoek. De vader maakt zich zorgen om [naam01] , nu zij al ruim acht maanden bij de moeder verblijft en geen contact wil met de vader. Door school zijn er zorgen gemeld dat [naam01] veel verzuimt. De vader mist [naam01] en hij vindt het lastig dat zij momenteel geen contact wil. De vader hoopt dat de benoeming van een bijzondere curator ertoe zal leiden dat het contact tussen hem en [naam01] wordt hersteld.

Beoordeling

Op grond van artikel 1:250 BW kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen als - in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding of het vermogen van een minderjarige - de belangen van (een van) de met het gezag belaste ouders of voogd(en) in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen Het is niet altijd duidelijk wanneer er zo’n conflict is. Daarom is het advies van de Kinderombudsman om een bijzondere curator te benoemen als een kind in de knel zit.
De kinderrechter is van oordeel dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:250 BW. Daartoe wordt als volgt overwogen. Gebleken is dat zich een belangenstrijd in de zin van artikel 1:250 BW voordoet, die zich toespitst op de verblijfplaats van [naam01] en het naleven van de vastgestelde zorgregeling. Door hun onderlinge spanningen zijn de ouders niet in staat om daarover onderling overeenstemming te bereiken, waardoor er sprake is van een strijd tussen het belang van de ouders en het belang van [naam01] . De gecertificeerde instelling is in het kader van de ondertoezichtstelling betrokken en gelet daarop hebben zij onder andere de taak te onderzoeken wat [naam01] nodig heeft om onbelast contact te hebben met beide ouders en zodoende het contact met de vader te herstellen. Gebleken is dat de gecertificeerde instelling dit niet meer op een neutrale manier kan doen, omdat de ouders, [naam01] en de gecertificeerde instelling verschillen van mening over de verblijfplaats van [naam01] en het naleven van de vastgestelde zorgregeling. Daarnaast is [naam01] afhoudend in het contact met de gecertificeerde instelling. Hierdoor is het onvoldoende duidelijk wat de werkelijke achtergrond van de contactbreuk tussen [naam01] en de vader is. Dit alles zorgt er voor dat er geen gedegen plan kan worden opgesteld om toe te werken richting contactherstel met de vader. Het is van belang dat [naam01] onbelast contact kan hebben met beide ouders. Daarbij is het ook belangrijk om aan te sluiten bij de wensen en het tempo van [naam01] . Tijdens het kindgesprek heeft [naam01] aangegeven dat zij het fijn zou vinden om met een neutraal persoon te praten. De kinderrechter acht het van belang dat een bijzondere curator de belangen van [naam01] kan vertegenwoordigen en haar wensen naar voren kan brengen zodat er meer zicht komt op wat zij nodig heeft om op haar tempo te werken aan contactherstel met de vader. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter een bijzondere curator benoemen voor [naam01] .
De kinderrechter heeft
K. Moene,advocaat en mediator te Den Haag, bereid gevonden om als bijzondere curator voor [naam01] op te treden. De kinderrechter zal haar bij deze beschikking hiertoe benoemen. De bijzondere curator wordt verzocht gesprekken te voeren met [naam01] , de moeder en de vader. De kinderrechter geeft aan de bijzondere curator de opdracht om met [naam01] te praten over de achtergrond van de weerstand die [naam01] heeft ten opzichte van het contact met de vader en wat er voor haar nodig is om deze weerstand te verminderen of weg te nemen, zodat er in de toekomst weer richting contactherstel kan worden gewerkt. Daarnaast dient onderzocht te worden wat de wensen en behoeften van [naam01] zijn ten aanzien van de zorgregeling en haar verblijfplaats. Het staat de bijzondere curator vrij om een advies uit te brengen over de eventueel benodigde hulpverlening ten behoeve van [naam01] . Voorts wordt aan de bijzondere curator verzocht al datgene te doen wat in het belang van [naam01] kan worden geacht en staat het haar ook vrij op eigen initiatief een gesprek met een derde te voeren, als wordt ingeschat dat deze derde belangrijke informatie kan verschaffen.
De kinderrechter verzoekt de bijzondere curator om ‘de leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen en wijst de betrokkenen erop dat zij gevolg dienen te geven aan de door de bijzondere curator te geven instructies.
In het belang van de werkzaamheden van de bijzondere curator zal er ook een afschrift van de beschikking aan de bijzondere curator worden toegestuurd.
1.1.
Van haar bevindingen dient de bijzondere curator zo snel als mogelijk, maar in ieder geval voor 15 januari 2024, schriftelijk verslag te doen aan de kinderrechter en de belanghebbenden. De kinderrechter constateert dat de ondertoezichtstelling van [naam01] op 7 februari 2024 afloopt. Indien de gecertificeerde instelling een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk acht, is het wenselijk dat de bevindingen van de bijzondere curator alsmede een mogelijk verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling op dezelfde zitting worden behandeld. De bespreking van het verslag van de bijzondere curator zal in dat geval gecombineerd worden behandeld met het mogelijke verzoek verlenging van de ondertoezichtstelling.
Indien de kinderrechter van oordeel is dat de bijzondere curator haar taak heeft volbracht, zal de kinderrechter haar werkzaamheden voor deze procedure bij nadere beschikking als beëindigd beschouwen.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
benoemt tot bijzondere curator:
- mr. K. ( [naam05] ) Moene, advocaat en mediator, kantoorhoudende in Den Haag;
voor de minderjarige:
-
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2010 te [geboorteplaats01] ,
bepaalt dat de bijzondere curator zo snel als mogelijk, maar in ieder geval voor 15 januari 2024 schriftelijk verslag dient te doen aan de kinderrechter en aan de belanghebbenden;
bepaalt dat de verzoekster en belanghebbenden na ontvangst van het schriftelijke verslag van de bijzondere curator, desgewenst, hierop schriftelijk kunnen reageren; deze reactie dient binnen één week na ontvangst van het schriftelijk verslag, te weten vóór 22 januari 2024, aan de rechtbank, de bijzondere curator en aan de belanghebbenden te worden toegezonden;
houdt de zaak in afwachting van het verslag pro forma aan tot 7 februari 2024, tevens de einddatum van de ondertoezichtstelling, zodat de zaak gecombineerd behandeld kan worden met een mogelijk verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling;
gelast de griffier een afschrift van deze beschikking te sturen aan de bijzondere curator;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023 door mr. S. van der Harg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 november 2023.
Tegen de beslissing tot benoeming van een bijzondere curator kan geen hoger beroep worden ingesteld, nu er sprake is van een tussenbeslissing als bedoeld in artikel 258, vierde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit betekent dat deze beslissing directe werking heeft.