ECLI:NL:RBDHA:2023:16538
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In de zaak tussen verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.P.M. Ngasirin, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Talsma, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2023 is verzoeker, ondanks een bericht van verhindering, niet verschenen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld en direct na de zitting uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.30086) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Hierdoor was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 11 oktober 2023 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.