ECLI:NL:RBDHA:2023:16552
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvragen en verantwoordelijkheidsverdeling onder de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, enkelvoudige kamer, op 6 oktober 2023, zijn de beroepen van eisers tegen het niet in behandeling nemen van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvragen op 19 juni 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft de beroepen op 4 september 2023 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland een verzoek om overname aan Duitsland heeft gedaan, dat door Duitsland op 12 april 2023 is aanvaard. Eisers voerden aan dat zij onjuist waren geïnformeerd in het voornemen van de staatssecretaris, maar de rechtbank oordeelde dat deze fout niet afdoet aan de uiteindelijke beslissing van de staatssecretaris. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, wat betekent dat de staatssecretaris de aanvragen terecht niet in behandeling heeft genomen.
Eisers stelden ook dat de staatssecretaris de aanvragen onverplicht had moeten behandelen vanwege bijzondere individuele omstandigheden, zoals de aanvraag van eiser als kennismigrant. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris in redelijkheid kon besluiten dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de overdracht aan Duitsland rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat de medische omstandigheden van eisers niet voldoende waren om de asielaanvraag onverplicht aan zich te trekken. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de eisers de proceskosten toe.