Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.30960
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2023 tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
(gemachtigde: mr. H. Palanciyan),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Deze maatregel is opgelegd op 25 april 2023.
1.1.
De rechtbank heeft deze maatregel al viermaal eerder getoetst. Op het eerste beroep is beslist bij uitspraak van 15 mei 2023. [1] Op het eerste vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 22 juni 2023. [2] Op het tweede vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 25 juli 2023. [3] Op het derde vervolgberoep is beslist bij uitspraak van 29 augustus 2023. [4]
1.2.
De staatssecretaris heeft een voortgangsrapportage overlegd. Eiser heeft op die voortgangsrapportage gereageerd.
1.3.
De rechtbank heeft het vooronderzoek gesloten op 29 september 2023 en bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.
Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt daarom of het voortduren van de maatregel rechtmatig is. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden.
3. Het beroep is ongegrond. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Toetsingskader
4. Als de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw 2000 of bij de afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, dan verklaart zij het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan. [5]
5. Uit de uitspraak van 29 augustus 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom beoordeelt de rechtbank nu alleen of de maatregel van bewaring sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (op 24 augustus 2023) rechtmatig is.
Heeft de staatssecretaris onvoldoende voortvarend gehandeld?
6. Eiser voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend werkt aan de uitzetting. Eiser zit namelijk sinds 25 april 2023 in vreemdelingebewaring. Zijn identiteit staat sinds 3 mei 2023 vast en eiser heeft geen aliassen gebruikt. Desondanks is er geen verandering gekomen in de zaak van eiser sinds de laatste toetsing van de maatregel, terwijl hij heeft aangegeven dat hij bereid is om de vertegenwoordiging aan te schrijven. Eiser betoogt dat de staatssecretaris stil heeft gezeten. De standaard handelingen treffen, volgens eiser, geen doel aangezien het tegenwoordig makkelijker is om Marokkaanse burgers uit te zetten.
6.1.
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat uit de voortgangsrapportage blijkt dat de staatssecretaris op 4 september 2023 een vertrekgesprek heeft gevoerd met eiser. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat een vertrekgesprek is aan te merken als een handeling van directe betekenis voor de overdracht. [6] . Tijdens dit gesprek heeft eiser aangegeven een vrijwilligersbrief te willen schrijven om zijn terugkeer te bespoedigen. De regievoerder heeft uitleg gegeven over de inhoud van de vrijwilligersbrief. Eiser heeft hierna aangegeven dat hij de regievoerder zal informeren als hij de brief heeft geschreven. De rechtbank stelt vast dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze brief daadwerkelijk heeft geschreven. Ook blijkt niet uit het dossier dat eiser, de regievoerder heeft geïnformeerd over een geschreven brief. Verder is op 4 mei 2023 een laissez-passer aanvraag ingediend bij de Marokkaanse autoriteiten. Hierop is regelmatig gerappelleerd, laatstelijk op 1 september 2023 en 21 september 2023. Dat de staatssecretaris gedurende de periode van de inbewaringstelling van eiser heeft stilgezeten, volgt de rechtbank gezien het bovenstaande niet. Dat de Marokkaanse autoriteiten nog niet hebben gereageerd is onvoldoende voor de conclusie dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelt. Ook het betoog dat de standaard handelingen (de rechtbank begrijpt dit zo dat eiser hiermee doelt op de door de staatssecretaris tot op heden verrichte, handelingen) niet doelmatig zouden zijn slaagt, door gebrek aan onderbouwing, niet. In aanmerking genomen dat eiser tot op heden geen actieve medewerking verleent aan het verkorten van de bewaringsduur, bestaat geen aanleiding om meer van de staatssecretaris te verwachten. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld.
Leidt ambtshalve toetsing tot een ander oordeel?
7. Los van de door eiser aangevoerde gronden, ziet de rechtbank in de door de staatssecretaris en eiser verstrekte gegevens geen grond om te komen tot het oordeel dat aan de rechtmatigheidsvoorwaarden voor deze maatregel niet is voldaan. [7]
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de maatregel van bewaring in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El Amrani, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.