ECLI:NL:RBDHA:2023:16611

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
C/09/655074 / JE RK 23-2041
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 24 oktober 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van [naam01], geboren in 2007, die onder toezicht is gesteld van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden. Het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp is ingediend op 12 oktober 2023. De kinderrechter heeft op basis van de ernstige zorgen over de ontwikkeling van [naam01] besloten om haar voorlopig onder toezicht te stellen van 12 oktober 2023 tot 26 oktober 2023 en heeft een spoedmachtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. De Raad heeft gemeld dat er al jaren zorgen zijn over [naam01]'s functioneren en schoolgang, en dat eerdere hulpverlening onvoldoende effect heeft gehad. De situatie is verslechterd, met weglopen, alcoholgebruik en automutilatie als gevolg. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor ondertoezichtstelling is vervuld, en dat het noodzakelijk is om [naam01] uit huis te plaatsen om haar veiligheid te waarborgen. De kinderrechter heeft de voorlopige ondertoezichtstelling toegewezen voor de duur van drie maanden en de machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie van 26 oktober 2023 tot 12 januari 2024. De kinderrechter benadrukt dat deze maatregelen zijn genomen uit zorg voor [naam01] en niet als straf. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/655074 / JE RK 23-2041
Datum uitspraak: 24 oktober 2023

Beschikking van de kinderrechter

Voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot plaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 12 oktober 2023 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden

hierna te noemen: de Raad,
betreffende:

[naam01] , geboren op [geboortedatum01] 2007 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam01]
advocaat: mr. S.F. Deen gevestigd te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam02] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats01] ,

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

Bij beschikking van 12 oktober 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [naam01] voorlopig onder toezicht gesteld van 12 oktober 2023 tot 26 oktober 2023 en heeft zij een spoedmachtiging verleend om [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 12 oktober 2023 tot 26 oktober 2023. Het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze mondelinge behandeling.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- de beschikking van 12 oktober 2023;
- de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 14 oktober 2023, ingekomen bij de rechtbank op 16 oktober 2023.
Op 24 oktober 2023 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij waren aanwezig:
- [naam01] met haar advocaat;
- de moeder, ondersteund door de tolk [A] ;
- [naam03] namens de Raad;
- [naam04] en [naam08] namens de gecertificeerde instelling;
- [naam05] , begeleider van [naam01] vanuit [naam06] ;
- [naam07] , jurist van de moeder als toehoorder;
- mr. J.P. van Rossum, kantoorgenoot van mr. S.F. Deen als toehoorder.
De kinderrechter heeft [naam01] voorafgaand aan de mondelinge behandeling in het bijzijn van haar advocaat gehoord.

Feiten

- [naam01] verblijft in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, te weten [naam06] .
- Voor de overige feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 12 oktober 2023.

Verzoek

Het verzoek strekt tot het voorlopig onder toezicht stellen van [naam01] voor de duur van drie maanden en tot machtiging [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
De Raad heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. De Raad maakt zich ernstig zorgen over de ontwikkeling van [naam01] . Al enkele jaren zijn er zorgen over het functioneren van [naam01] en haar schoolgang. Geprobeerd is om passende hulpverlening in te zetten, maar dit heeft onvoldoende effect gehad, onder meer door een afwijzende houding van de familie van [naam01] richting hulpverlening. Afgelopen september zijn de zorgen en problemen groter geworden en lijkt [naam01] in een sterke neerwaartse spiraal terecht te zijn gekomen. Zij is weggelopen uit de open setting van [naam09] , er is sprake geweest van alcoholgebruik en automutilatie en zij heeft sterk zelfbepalend en agressief gedrag laten gezien. [naam01] laat ook gedrag zien dat past bij GGZ-problematiek, zoals hyperventileren en adem inhouden tot aan flauwvallen. Deze uitingen lijken voort te komen uit de LVB-problematiek. Door het intelligentieniveau van [naam01] wordt een GGZ-plaatsing niet passend geacht. Een plaatsing bij de moeder is op dit moment ook nog geen optie volgens de Raad, gezien het risico op escalaties. Het is nodig dat eerst uitgezocht wordt welke hulpverlening nodig is tussen [naam01] en de moeder zodat het niet opnieuw zo escaleert in de thuissituatie. Bovendien heeft [naam01] aangegeven dat zij thuis jaren fysiek is mishandeld door in ieder geval haar broer. Het is nodig dat uitgezocht wordt of de thuissituatie veilig is. Een open plaatsing wordt op dit moment ook niet houdbaar geacht, door het heftige gedrag dat zij heeft vertoont op de groep. Zij brengt met haar agressie zichzelf en anderen in gevaar. Volgens de Raad is [naam01] sterk ontregeld en gebaat bij een time-out. De komende periode dient onderzocht te worden waar de heftige ontregeling bij [naam01] vandaan komt, welke hulp zij nodig heeft en wat een passende vervolgplek zal zijn voor haar.

De standpunten van de belanghebbenden

De gecertificeerde instelling onderschrijft het standpunt van de Raad. Op dit moment is een open setting voor [naam01] nog te vroeg. Zij heeft nog veel onrust en gedachtes in haar hoofd. Het is belangrijk dat [naam01] in een gesloten setting de juiste hulp gaat krijgen die zij nodig heeft. De gecertificeerde instelling ziet dat [naam01] en de moeder veel van elkaar houden maar zij denken dat de moeder op dit moment nog onvoldoende in staat is om [naam01] de zorg en ondersteuning te geven die zij nodig heeft en waar zij recht op heeft.
Door en namens [naam01] is verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging. Ten opzichte van de voorlopige ondertoezichtstelling refereert de advocaat van [naam01] zich aan het oordeel van de kinderrechter. [naam01] wil graag terug naar huis en weer bij haar moeder wonen. Zij heeft zich sinds haar opname bij [naam06] heel goed gedragen. Daarmee heeft zij laten zien dat zij naar huis kan. [naam01] vindt zichzelf niet passen tussen de kinderen op [naam06] . Zij is anders dan deze kinderen. Het klopt dat zij woedeproblemen heeft maar de hulp van haar moeder is hiervoor voldoende. Zij staat wel open voor hulp, maar niet in een gesloten setting. Ze is nog jong en moet van haar fouten kunnen leren. Daarnaast zijn [naam01] en het gezin om de tafel gaan zitten en is de situatie met haar broer nu ook opgelost, waardoor het niet meer onveilig is thuis. [naam01] voelt zich juist onveilig op [naam06] . De meeste kinderen hebben een drugsverslaving of zijn suïcidaal. De advocaat benadrukt dat ook de moeder er vertrouwen in heeft dat het weer goed zal gaan thuis. De moeder staat daarnaast open voor hulp bij haar thuis en wil zelf ook hulp regelen. De moeder en [naam01] moeten een kans krijgen om te laten zien dat zij het samen kunnen. [naam01] is het daarnaast niet eens met de diagnoses die zijn gesteld. Steeds wordt teruggegrepen op de automutilatie, terwijl het volgens [naam01] gaat om oude littekens. De Raad heeft verschillende doelen opgesteld en de advocaat van [naam01] is bang dat deze doelen door de wachtlijsten die er zijn, niet binnen drie maanden gehaald kunnen worden. Dit zal betekenen dat dan opnieuw een verlenging zal worden verzocht. Mocht de kinderrechter het niet mogelijk vinden dat [naam01] weer terug naar huis gaat, dan heeft zij zelf aangegeven het liefst naar een open groep te gaan van Jeugdformaat.
De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder wil graag dat [naam01] weer thuis komt wonen. Zij heeft het idee dat de maatregelen averechts werken en ervoor zorgen dat het steeds slechter gaat met [naam01] . In de drie weken dat [naam01] op de open groep verbleef, heeft zij pillen ingenomen, heeft er een incident met alcohol plaatsgevonden en heeft zij een zelfmoordpoging gepleegd. Dit had daarvoor thuis nog nooit plaatsgevonden. Het is daarom belangrijk dat zij weer onder de controle en het toezicht van haar moeder komt. Als [naam01] weer thuis woont, staat de moeder open voor hulpverlening en begeleiding.

Beoordeling

Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek (BW)). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor [naam01] weg te nemen. Daarnaast is het naar het oordeel van de kinderrechter dringend en onverwijld noodzakelijk [naam01] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Er is sprake van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, of een ernstig vermoeden dat daarvan sprake is. Deze problemen maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [naam01] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft, zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken, zonder dat een machtiging in de zin van in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet kan worden afgewacht.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Al verschillende jaren wordt er geprobeerd vanuit het vrijwillig kader passende hulpverlening op gang te brengen, maar dit is nauwelijks gelukt. De moeder zegt wel dat zij open staat voor hulpverlening, maar gebleken is dat die toch erg moeilijk op gang komt. Afgelopen maanden is de situatie van [naam01] sterk verslechterd. Zo is er sprake geweest van weglopen, agressief gedrag, alcoholgebruik en zelfbeschadiging. Naar het oordeel van de kinderrechter is het noodzakelijk dat de komende maanden onderzocht wordt welke hulpverlening passend is, zodat de situatie niet nogmaals zal ontsporen en voorkomen wordt dat [naam01] zichzelf iets zal aandoen. Daarnaast is het belangrijk dat de komende periode wordt onderzocht of de situatie bij de moeder thuis veilig is. Uitgezocht moet worden wat een passende vervolgplek is voor [naam01] . Het is hierbij belangrijk dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft die de regie kan voeren op de hulpverlening. De kinderrechter zal daarom de voorlopige ondertoezichtstelling toewijzen voor de duur van drie maanden.
Volgens de kinderrechter is het bovendien noodzakelijk dat [naam01] langer op de gesloten groep verblijft. Gelet op de forse zorgen, die onder meer zien op het weglopen en het agressieve gedrag van [naam01] zijn de kaders van geslotenheid noodzakelijk om te voorkomen dat [naam01] zich aan de hulp onttrekt en tot rust kan komen. Het is nog te vroeg voor [naam01] om terug te gaan naar een open groep of voor een terugkeer naar huis. Eerst zal er concrete hulpverlening moeten worden ingezet gericht op de problematiek van [naam01] . Zolang deze hulp nog niet is ingezet, is de kans nog te groot dat de situatie opnieuw zal escaleren, met mogelijk ernstige gevolgen voor [naam01] of haar omgeving. De kinderrechter wil benadrukken dat zij deze machtiging niet verleend omdat [naam01] dingen verkeerd heeft gedaan, maar dit doet omdat zij zich grote zorgen maakt om [naam01] . De kinderrechter hoopt dat [naam01] door de hulp voldoende kan stabiliseren en begeleiding kan ontvangen, zodat het in de toekomst niet nogmaals zo ernstig uit de hand zal lopen. De kinderrechter zal dan ook de machtiging verlenen voor de verzochte duur van drie maanden.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam01] van 26 oktober 2023 tot 12 januari 2024 voorlopig onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;
en
verleent een machtiging [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 26 oktober 2023 tot 12 januari 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.L.G. van Otterlo als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 november 2023.
Voor zover deze uitspraak betrekking heeft op de machtiging tot uithuisplaatsing, kan hoger beroep worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.