ECLI:NL:RBDHA:2023:16630

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
SGR 22/7890
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres en toekenning van WIA-uitkering door UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023, zaaknummer SGR 22/7890, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV beoordeeld. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd, welke door het UWV per 9 februari 2022 was toegekend met een arbeidsongeschiktheid van 68,46%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische situatie van eiseres voldoende heeft onderkend en dat de motivering van de geduide functies adequaat was. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat er geen reden is om aan de vastgestelde FML te twijfelen. Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd waarom de reactie van de verzekeringsarts onjuist zou zijn. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 9 februari 2022 in staat was om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt en dat de proceskosten niet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/7890

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: H.C. Hoogeveen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. E. Kok).

Inleiding

Het UWV heeft eiseres per 9 februari 2022 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 68,46%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 27 oktober 2022.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres was werkzaam als medewerker bezwaar bij het UWV voor gemiddeld 31,19 uur per week. Op 13 februari 2019 viel zij uit voor deze werkzaamheden.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. De beoordeling is een jaar uitgesteld, in verband met een loonsanctie voor de werkgever. Na een jaar loonsanctie heeft het UWV na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 9 februari 2022 voor 68,46% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 3 oktober 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 januari 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
25 oktober 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij beschrijft haar arbeidsverleden en de impact die het bestreden besluit op haar heeft. Eiseres wil de bezwaargronden als herhaald en ingelast beschouwen en geeft hierbij aan dat de verzekeringsarts B&B niet is ingegaan op deze gronden. Aanvullend geeft eiseres aan dat zij heeft verzocht om de FML aan te passen conform het CBBS, maar dit is miskend. Ook is de verzekeringsarts B&B niet consequent, nu zij aangeeft dat de FML gelijk is aan de FML opgesteld door Ergatis, maar dit is niet zo. Er ontbreekt een beperking op item 2.12.1. Verder stelt eiseres dat ze een medische afzakker is, waarbij ze verwijst naar informatie van 18 september 2014 van HSK Groep.
7. Eiseres kan zich niet vinden in de reactie van de arbeidsdeskundige B&B op de bezwaargronden. Eiseres stelt – kort samengevat – dat in de geduide functies de belastbaarheid overschreden wordt. Ook heeft de arbeidsdeskundige B&B niet op alles gereageerd.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 68,46% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 9 februari 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit en de daaraan ten grondslag liggende rapporten. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit en bijbehorende rapporten. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsarts B&B kenbaar het bezwaarschrift heeft meegenomen in haar rapport. Met een enkele verwijzing naar het bestreden besluit heeft eiseres niet onderbouwd waarom de reactie van de verzekeringsarts B&B onjuist of onvolledig zou zijn. Gelet hierop zal de rechtbank de beoordeling van het beroep plaatsen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van hetgeen in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 9 februari 2022 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. De verzekeringsarts B&B heeft het dossier en bezwaar van eiseres bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken en onderzocht tijdens een spreekuur en de ingebrachte medische informatie meegenomen in haar beoordeling. De verzekeringsarts B&B heeft geen reden gezien om af te wijken van het primaire medische oordeel.
11. De rechtbank overweegt dat het CBBS een ondersteunend systeem is bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling [1] . Leidend is de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Het behoort tot de deskundigheid van een verzekeringsarts om deze vertaalslag te maken. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd tot welke beperkingen de psychische en fysieke klachten van eiseres leiden en waarom er geen aanleiding is tot verdergaande beperkingen.
12. De verzekeringsarts B&B heeft in het aanvullende rapport van 27 januari 2023 opgemerkt dat in het rapport van Ergatis wordt aangegeven dat eiseres niet in aanmerking komt voor heel intensief klantcontact. De verzekeringsarts B&B ziet geen reden voor een aanvullende beperking op dit onderdeel, omdat er geen evidente aanwijzingen waren voor belemmeringen in de communicatie of stoornissen leidend tot inadequate communicatie. De rechtbank kan dit volgen. Daarin weegt de rechtbank mee dat de primaire verzekeringsarts in het rapport van 19 januari 2022 heeft aangegeven ‘tot vrijwel dezelfde beperkingen’ te komen als Ergatis en aansluiting te zoeken bij de FML van Ergatis. Uit deze bewoording volgt niet dat de primaire verzekeringsarts exact dezelfde beperkingen aanneemt als Ergatis.
13. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft gemotiveerd dat eiseres niet kan worden gekwalificeerd als medische afzakker. Zij heeft toegelicht dat er geen sprake is van een progressief ziektebeeld. Ook is niet gebleken van een advies van een medisch specialist om minder te gaan werken om medische redenen. De brief van de psycholoog van 18 augustus 2014
(de rechtbank begrijpt: 18 september 2014)vermeldt niet een dergelijk advies en ook de bedrijfsarts geeft niet aan dat er een medische noodzaak is om minder te gaan werken. De rechtbank overweegt dat er sprake is van een medische afzakker als iemand als gevolg van een objectief medische noodzaak minder uren is gaan werken. Een voldoende specifieke medische onderbouwing is vereist. [2] De rechtbank vindt dat de genoemde brief hier niet aan voldoet. Uit de brief volgt dat de behandeldoelen zijn behaald en dat eiseres handvatten heeft gekregen om de eigen werkdruk te verminderen, maar dat er enige zorg is bij de psycholoog of eiseres deze handvatten daadwerkelijk zal toepassen. Hieruit blijkt geen objectieve medische noodzaak voor eiseres om minder uren te gaan werken. Immers, de psycholoog beschrijft dat de behandeldoelen zijn behaald. Dat eiseres zelf vanuit preventief oogpunt minder is gaan werken, maakt dit niet anders.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 9 februari 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld in de FML van
19 januari 2022.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 19 januari 2022 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als medewerker bezwaar, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en één reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 267041) Assemblagemedewerker elektrotechnische producten;
- ( sbc-code 271171) Apotheekmedewerker;
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
De reservefunctie is (sbc-code 282102) Bezorger pakketten e.d..
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft in haar rapport bevestigd dat de geduide functies geschikt zijn. Zij heeft uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres en gereageerd op het bezwaar van eiseres. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk.
17. Voor zover eiseres de functies niet geschikt acht, omdat zij een beperking op item 2.12.1 nodig vindt, overweegt de rechtbank dat dit in feite is gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
Assemblagemedewerker elektrotechnische producten (sbc-code 267041)
18. Eiseres stelt dat de arbeidsdeskundige B&B de signalering op item 4.6 niet gemotiveerd heeft.
19. In het aanvullende rapport van 6 februari 2023 verwijst de arbeidsdeskundige B&B naar de motivering van de primaire arbeidsdeskundige. De rechtbank merkt op dat de primaire arbeidsdeskundige deze signalering heeft voorgelegd aan de verzekeringsarts. Uit de ‘vragen en antwoorden functiebelasting’ van 27 januari 2022 volgt dat de verzekeringsarts het veelvuldig een autosleutel in een contactslot steken en vasthouden van een stuur toelaatbaar acht. De rechtbank vindt deze motivering voldoende.
Apotheekmedewerker (sbc-code 271171)
20. Eiseres stelt dat er geen sprake is van het tillen van lichte producten. Ook is er een kenmerkende belasting gescoord op item 4.3.8, repetitieve hand-/vingerbewegingen. Dit wordt minimaal twee uur per dag of minimaal een uur achter elkaar gedaan. Dat het geen hoofdonderdeel is van de functie is een aanname.
21. De arbeidsdeskundige B&B geeft in haar aanvullende rapport aan dat de belasting van het tillen en dragen in de functies vallend onder deze sbc-code binnen de frequentiewaarden blijft zoals die passen bij de aangenomen beperkingen. De rechtbank kan dit volgen. De rechtbank ziet ook geen reden om te twijfelen aan de motivering van de arbeidsdeskundige B&B ten aanzien van item 4.3.8 (hand- en vingergebruik, repetitieve hand/vingerbewegingen zijn beperkt, namelijk: De klant kan beperkt repetitieve hand/vingerbewegingen uitvoeren, namelijk kortdurend wel mogelijk, geen hoofdonderdeel van de functie). Gelet op de functiebeschrijving ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat het plaatsen van etiketten wel een hoofdonderdeel is van de functie.
Administratief ondersteunend medewerker (sbc-code 315100)
22
.Eiseres stelt dat de arbeidsdeskundige B&B ten onrechte de bezwaargronden ten aanzien van item 1.8.2 (voorspelbaarheid) en 1.8.7 (concentratie) niet heeft gemotiveerd. Verder is de functie niet geschikt gelet op de belasting op werken met een toetsenbord en muis.
23. De arbeidsdeskundige B&B heeft in het aanvullende rapport toegelicht dat er sprake is van redelijk voorspelbare werkzaamheden en in elk geval niet van flexibel inspelen op sterk wisselende uitvoeringsomstandigheden. Ook worden er geen bijzondere eisen gesteld aan de concentratie. De rechtbank ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Verder heeft de arbeidsdeskundige B&B voldoende toegelicht dat de beperking op het bedienen van een toetsenbord en muis niet wordt overschreden, nu dit binnen vier uur per dag blijft. De gegeven beperking is voor ongeveer vier uur.
Bezorger pakketten (sbc-code 282102)
24. De rechtbank heeft in het voorgaande geoordeeld dat de arbeidsdeskundige B&B voldoende heeft gemotiveerd dat de drie voor de schatting gebruikte functies geschikt zijn. Daarmee komt er geen feitelijke betekenis toe aan de reservefunctie. De gronden gericht tegen deze functie zal de rechtbank daarom onbesproken laten.
25. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 9 februari 2022 met de middelste van de drie geduide functies 31,54% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 68,46% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

26. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 9 februari 2022 een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij per die datum voor 68,46% arbeidsongeschikt is.
27. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 november 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, van 7 januari 2021 (ECLI:NL:CRVB:2021:36).
2.Zie bijvoorbeeld uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, van 15 maart 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:477).