ECLI:NL:RBDHA:2023:16661
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een man van Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 23 augustus 2023 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 31 oktober 2023, waar de gemachtigden van zowel de verzoeker als de staatssecretaris aanwezig waren. Tijdens deze zitting heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft besloten dat dit verzoek niet meer nodig is, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL23.24172) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Ketelaars-Mast, in aanwezigheid van griffier mr. A.E. Geçer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.