ECLI:NL:RBDHA:2023:16713
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het vreemdelingenrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beoordeeld. De maatregel van bewaring is op 18 januari 2023 opgelegd en is sindsdien onderwerp van meerdere rechtszaken geweest. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, heeft het beroep ingesteld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J. Kaikai. De rechtbank heeft op 10 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. De rechtbank oordeelt dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is. Eiser heeft aangevoerd dat zijn belang om in vrijheid te worden gesteld zwaarder weegt dan het belang van de staatssecretaris om de bewaring voort te zetten. Echter, de rechtbank stelt vast dat eiser niet voldoende heeft meegewerkt aan de vaststelling van zijn identiteit en nationaliteit, wat essentieel is voor de afgifte van een laissez-passer. De staatssecretaris heeft in zijn belangenafweging terecht meegenomen dat eiser gesignaleerd staat in het Schengeninformatiesysteem en dat er een inreisverbod van kracht is.
De rechtbank merkt op dat eiser zelf geen actie heeft ondernomen om een reisdocument te verkrijgen en dat zijn passieve houding bijdraagt aan de duur van de maatregel van bewaring. De rechtbank beveelt de staatssecretaris aan om te overwegen of een presentatie in persoon de afgifte van een laissez-passer kan bespoedigen, maar concludeert dat er geen grond is om de maatregel van bewaring op te heffen. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.