In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. N.M. Weteling, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, welke is verleend omdat hij aan de voorwaarden voldeed.
De rechtbank overweegt dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de termijn voor verweerder om een besluit te nemen is overschreden. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog binnen vier weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. Indien verweerder deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 9 juni 2023.