In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023, in de zaak met nummer NL23.32376, wordt het voortduren van de aan eiser opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is op 18 januari 2023 opgelegd en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 12 oktober 2023 verzocht om te beoordelen of de bewaring kan voortduren, aangezien er meer dan 75 dagen zijn verstreken sinds het indienen van het beroep tegen de maatregel. De rechtbank heeft eerder al verschillende uitspraken gedaan over deze maatregel, waaronder op 6 februari, 31 maart, 8 augustus en 17 oktober 2023.
De rechtbank heeft het vooronderzoek op 18 oktober 2023 gesloten en besloten dat een zitting niet nodig was, omdat er geen gewijzigde omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, omdat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om het verzoek van eiser om gehoord te worden in te willigen, aangezien de reeds beschikbare informatie voldoende was voor een oordeel.
De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af en concludeert dat er geen proceskostenveroordeling nodig is. De uitspraak is gedaan door rechter W.P.C.G. Derksen en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.