ECLI:NL:RBDHA:2023:16777
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met verwijzing naar verantwoordelijkheid Frankrijk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 10 juli 2023 had besloten de asielaanvraag niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de overweging dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL23.20165), waarin het beroep van de verzoeker ongegrond was verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk ongegrond was, gezien de eerdere uitspraak.
Daarnaast is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.