ECLI:NL:RBDHA:2023:1682
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Iraakse vrouw op grond van persoonlijke omstandigheden en vluchtelingschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Iraakse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij verdragsvluchteling was of dat zij bij terugkeer naar Irak een reëel risico liep op vervolging of ernstige schade. De rechtbank stelde vast dat de aanvraag was ingewilligd op basis van haar minderjarigheid, maar dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor een zelfstandige verblijfsvergunning op basis van haar persoonlijke omstandigheden. Eiseres had aangevoerd dat zij vanwege haar status als alleenstaande en kwetsbare vrouw vreest voor vervolging in Irak, maar de rechtbank oordeelde dat deze vrees niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen grond was voor het verlenen van een verblijfsvergunning asiel op basis van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.