Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres
de minister van Buitenlandse Zaken, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een visum voor kort verblijf voor familiebezoek bij haar dochter. De minister van Buitenlandse Zaken heeft het visum geweigerd met een besluit van 9 december 2021, waarop eiseres bezwaar heeft gemaakt. Het bestreden besluit van 8 juni 2023 bevestigde de afwijzing, waarna eiseres beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft het beroep op 5 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig was, maar eiseres en haar gemachtigde zich afmeldden.
De rechtbank heeft beoordeeld of de minister terecht het visum heeft afgewezen. Eiseres, geboren in Eritrea, heeft aangevoerd dat zij sterke sociale en economische bindingen met Eritrea heeft, maar de rechtbank oordeelt dat de minister zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat deze bindingen niet voldoende zijn om een tijdige terugkeer naar Eritrea te garanderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar sociale leven in Eritrea zo sterk is dat zij niet in Nederland kan blijven. Ook heeft de minister kunnen concluderen dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd van haar economische bindingen, zoals het ontvangen van huur voor een woning in Eritrea.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep van eiseres op artikel 8 van het EVRM verworpen, omdat een visum voor kort verblijf niet bedoeld is om familieleven te faciliteren, tenzij in bijzondere gevallen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, met mr. R. de Mul als griffier, en is openbaar gemaakt zonder mogelijkheid tot hoger beroep.