ECLI:NL:RBDHA:2023:16876
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Epema. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze zaak. Het bestreden besluit, genomen op 1 augustus 2023, hield in dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2023 behandeld in Breda, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder was wel aanwezig, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op internationale bescherming in Nederland, aangezien zijn advocaat op 26 oktober 2023 had laten weten dat hij geen contact meer had met eiser, die met onbekende bestemming was vertrokken. Bovendien bevestigde verweerder dat eiser sinds 1 augustus 2023 niet meer in een asielzoekerscentrum verblijft.
Op basis van deze feiten heeft de rechtbank geconcludeerd dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn asielzaak, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De rechtbank heeft tevens bepaald dat eiser geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 oktober 2023 door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de rechtspraak.