Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , V-nummer: [V-nr.] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het beroep is ongegrond.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2023 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Slovenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de opvangomstandigheden in Slovenië zo slecht zijn dat hij daar niet veilig kan worden opgevangen.
De rechtbank heeft de zaak op 27 oktober 2023 behandeld en de argumenten van eiser beoordeeld. Eiser heeft gesteld dat de opvang in Slovenië niet voldoet aan de internationale normen en dat hij bij terugzending een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat de opvang in Slovenië structurele tekortkomingen vertoont die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar rapporten van de Sloveense ombudsman en de situatie in de opvangcentra, die volgens de rechtbank niet duiden op een onoverkomelijk risico voor eiser.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat de staatssecretaris niet verplicht is om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft benadrukt dat het aan eiser is om eventuele klachten over de opvang in Slovenië bij de relevante autoriteiten daar aan te kaarten.