ECLI:NL:RBDHA:2023:17024
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- K.H.M.M. Otten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag en de gevolgen van vrijwillig vertrek
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van een eiser van Georgische nationaliteit beoordeeld. De eiser had op 16 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 30 augustus 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2023 behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser vrijwillig is vertrokken uit Nederland naar zijn land van herkomst, zoals blijkt uit een brief van de staatssecretaris van 17 november 2023. De staatssecretaris heeft toegelicht dat eiser met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie is vertrokken.
Aangezien eiser niet langer aanspraak wenst te maken op de verblijfsvergunning asiel, heeft hij geen procesbelang meer bij het onderhavige beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, in aanwezigheid van griffier mr. K.H.M.M. Otten, en is openbaar uitgesproken.