ECLI:NL:RBDHA:2023:17027

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
NL23.27616
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 5 september 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft de zaak op 18 oktober 2023 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar eiseres en haar gemachtigde niet verschenen.

De rechtbank concludeert dat het beroep van eiseres ongegrond is. Eiseres heeft betoogd dat er in Spanje sprake is van tekortkomingen in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, en dat zij bij terugkeer naar Spanje risico loopt op discriminatie en geweld. De rechtbank stelt echter vast dat de staatssecretaris op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Spanje zijn internationale verplichtingen zal nakomen. Eiseres is er niet in geslaagd om aan te tonen dat er structurele tekortkomingen zijn die het interstatelijk vertrouwensbeginsel ondermijnen.

De rechtbank wijst erop dat eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigen dat Spanje voldoet aan de vereisten van de Dublinverordening. De rechtbank concludeert dat de zorgen van eiseres over de opvang en asielprocedure in Spanje niet voldoende zijn om te oordelen dat er een reëel risico bestaat op schending van haar rechten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.27616

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2023 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. N.D. Schraa),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. V.R. Bloemberg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 5 september 2023 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL23.27617, op 18 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de staatssecretaris deelgenomen. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen op de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep van eiseres is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de staatssecretaris een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft dit verzoek aanvaard.
Mag de staatssecretaris voor Spanje uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel?
5. Eiseres betoogt dat er niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan omdat in Spanje sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure en de opvangvoorzieningen. Hierbij wijst eiseres op een aantal passages uit het meest recente AIDA-rapport. [2] Gelet op wat er in deze passages staat, stelt eiseres dat zij bij terugkeer naar Spanje een risico loopt op discriminatie vanwege haar asielstatus en seksuele geaardheid. Daarnaast loopt eiseres gevaar op pushbacks, geweld en dreigt zij op straat te belanden vanwege een gebrek aan opvang. Met betrekking tot de opvang wijst eiseres er op dat door de Europese Commissie op 26 januari 2023 een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart vanwege de opvangomstandigheden. Dit geeft aan dat de opvangomstandigheden niet voldoen aan de Europese regels. Tot slot wijst eiseres op een aantal andere bronnen. [3] Uit deze bronnen blijkt dat er problemen zijn in de opvang en de asielprocedure en dat in Spanje pushbacks plaatsvinden.
5.1.
Als uitgangspunt geldt dat de staatssecretaris op grond van het interstatelijk
vertrouwensbeginsel ervan mag uitgaan dat Spanje zijn internationale verplichtingen jegens eiseres zal nakomen. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen van de asielprocedure en opvangvoorzieningen, waardoor niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hierin is eiseres niet geslaagd. Door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is immers meermaals bevestigd dat ten aanzien van Spanje van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Dit heeft de Afdeling in een recente uitspraak wederom bevestigd. [4] Op de zitting heeft de staatssecretaris nog verwezen naar de uitspraak van de Afdeling van 20 juli 2023, [5] waarin de Afdeling de motivering onder rechtsoverweging 8 en 9 van de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht overneemt. [6] De rechtbank heeft onder rechtsoverweging 9 geoordeeld dat het meest recente AIDA-rapport van april 2023 geen wezenlijk ander beeld schetst van de situatie in Spanje dan de eerdere updates.
5.2.
Dat de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen Spanje is gestart wegens het niet volledig conform omzetten van alle bepalingen van de Opvangrichtlijn, leidt ook niet tot het oordeel dat er niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De staatssecretaris stelt namelijk terecht dat het enkele feit dat deze procedure is gestart, onvoldoende is om te oordelen dat sprake is van structurele en fundamentele tekortkomingen in de opvangvoorziening.
5.3.
De bronnen die eiseres aanhaalt maken het oordeel van de rechtbank ook niet anders. De staatssecretaris wijst er terecht op dat, hoewel uit de aangehaalde bronnen blijkt dat er sprake is van tekortkomingen in de opvang, niet is gebleken dat deze tekortkomingen dermate structureel en ernstig zijn dat sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het EVRM. Daarbij komt dat eiseres zal worden overgedragen in het kader van de Dublinverordening en uit de bronnen blijkt niet dat de problemen zich tevens voordoen bij Dublinterugkeerders. Dit geldt ook voor het risico op pushbacks. De situatie voor een Dublinterugkeerder is namelijk anders dan een vreemdeling die illegaal aan de buitengrens van Spanje is ingereisd. Daarnaast heeft Spanje met het claimakkoord gegarandeerd het verzoek om internationale bescherming van eiseres in behandeling te nemen. Met betrekking tot de vrees van eiseres dat zij bij terugkeer het risico op discriminatie loopt, heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat de rechten uit het EVRM ook van toepassing zijn in Spanje. Daarnaast kan eiseres klagen bij de Spaanse autoriteiten of het EHRM, als eiseres van mening is dat deze rechten onvoldoende worden nageleefd in Spanje. Dat eiseres kan klagen bij de Spaanse autoriteiten, geldt ook voor eventuele problemen ten aanzien van de opvang en de asielprocedure. Niet is gebleken dat de mogelijkheid tot klagen niet voor eiseres geldt.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep van eiseres is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is daarom geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. K.H.M.M. Otten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.AIDA-landenrapport Spanje, 21 april 2023 (te raadplegen via:
3.Het operationeel plan van EASO van december 2020, de jaarrapporten van Human Rights Watch van 18 januari 2018, 13 januari 2022 en 12 januari 2023, rapporten van USDOS van 11 maart 2020, 25 juni 2020, 30 maart 2021 en 12 april 2022, de bulletin van de FRA van 24 september 2021, het jaarrapport van Amnesty International van 29 maart 2022, een rapport van GDP van mei 2020 en een rapport van ECRE van 2019.
4.ABRvS 2 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2937.
5.ABRvS 20 juli 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2803.
6.Rechtbank Den Haag 4 juli 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:9823.