Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
duizendzeshonderdvierenzeventig euro).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door een alleenstaande minderjarige. Eiseres, die de Eritrese nationaliteit heeft, heeft een aanvraag ingediend voor een mvv in het kader van nareis asiel, waarbij haar dochter, referente, al in Nederland verbleef bij haar vader. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat referente niet onder de definitie van een alleenstaande minderjarige valt volgens de Gezinsherenigingsrichtlijn. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat referente geen alleenstaande minderjarige is, aangezien zij onder de hoede van haar vader in Nederland is gekomen.
De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen aanleiding was om te toetsen aan artikel 8 van het EVRM, omdat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft gesteld dat de doortoetsingsbevoegdheid niet van toepassing was in dit geval. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoonde, maar heeft dit gebrek gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiseres niet in haar belangen was geschaad. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 oktober 2023 en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.