ECLI:NL:RBDHA:2023:17031
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een urgentieverklaring voor woonruimte op basis van meerdere weigeringsgronden
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring beoordeeld. Eiseres, die in 2013 naar Syrië is afgereisd en in 2019 is teruggekeerd, woont sinds juli 2021 samen met haar drie minderjarige kinderen bij haar moeder. De aanvraag voor een urgentieverklaring werd door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag afgewezen op 12 augustus 2022, en deze afwijzing werd gehandhaafd na bezwaar op 19 december 2022.
De rechtbank heeft de zaak op 8 augustus 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Tijdens de zitting is de zaak aangehouden om eiseres de gelegenheid te geven nadere stukken aan te leveren, maar dit leidde niet tot een ander besluit. Eiseres stelt dat er sprake is van een noodsituatie, omdat haar kinderen een traumatische ervaring hebben meegemaakt en zij zelf niet kan beginnen met EMDR-therapie zonder een stabiele thuissituatie. Verweerder heeft de aanvraag echter afgewezen op basis van vijf algemene weigeringsgronden, waaronder het ontbreken van een zelfstandige woning en het feit dat er geen urgent woonprobleem is.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er meerdere weigeringsgronden zijn, en dat de situatie van eiseres niet zo schrijnend is dat toepassing van de hardheidsclausule gerechtvaardigd is. De rechtbank benadrukt dat verweerder beoordelingsruimte heeft bij het toekennen van urgentieverklaringen en dat de afwijzing van de aanvraag niet onredelijk is. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen urgentieverklaring ontvangt. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.