ECLI:NL:RBDHA:2023:17036
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Libanese eiser wegens kennelijk ongegronde vrees voor vervolging door Hezbollah
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van een Libanese eiser behandeld die zijn asielaanvraag heeft ingediend op 17 januari 2022. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag op 7 juli 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser, die vreesde voor vervolging door Hezbollah, heeft eerder asiel aangevraagd, maar zijn eerdere verzoek werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van de eiser en concludeert dat de staatssecretaris de afwijzing deugdelijk heeft gemotiveerd. De rechtbank oordeelt dat de elementen die door de eiser zijn ingebracht niet voldoende zijn om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris niet verplicht was om de eiser te confronteren met zijn standpunt over de geloofwaardigheid van de dreigbrieven die de eiser heeft overgelegd. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de vrees van de eiser voor vervolging door Hezbollah ongeloofwaardig is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt op 9 november 2023.