ECLI:NL:RBDHA:2023:17072
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- K.H.M.M. Otten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening en het interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 14 september 2023 afgewezen, met het argument dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep, samen met een andere zaak, op 18 oktober 2023 behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wiebes, betoogde dat Polen niet langer kan worden beschouwd als een veilige derde staat vanwege zorgen over de rechtsstaat en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Hij verwees naar recente uitspraken van het Hof van Justitie en andere rechtbanken die de situatie in Polen aan de kaak stelden.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag aannemen dat Polen zijn internationale verplichtingen nakomt. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat er sprake is van aan het systeem gerelateerde tekortkomingen in de asielprocedure in Polen. De rechtbank concludeert dat er geen reëel risico is op onmenselijke of vernederende behandeling van eiser in Polen, en dat de staatssecretaris terecht heeft besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.