ECLI:NL:RBDHA:2023:17074

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
9 november 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 369
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering toekenning Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een Wajong-uitkering aan eiser, geboren op 21 januari 2000. Eiser had op 8 september 2021 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd op 8 december 2021 afgewezen door de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van de conclusie dat eiser arbeidsvermogen heeft. Het bezwaar van eiser tegen deze beslissing werd op 28 november 2022 ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde.

Tijdens de zitting op 12 oktober 2023 heeft eiser zijn klachten toegelicht, waaronder beven, pijn, gevoelloosheid en slaapproblemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen medische informatie van behandelaars is overgelegd die de klachten van eiser onderbouwen. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiser heeft niet voldoende medische onderbouwing gepresenteerd om de conclusies van de verzekeringsartsen te weerleggen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser over arbeidsvermogen beschikt, wat betekent dat hij niet in aanmerking komt voor de Wajong-uitkering. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/369

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

en

de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),

verweerder
(gemachtigde: G.M. Folkers-Hooijmans).

Procesverloop

In het besluit van 8 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van
eiser tot het toekennen van een uitkering op grond van de Wet
arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen.
In het besluit van 28 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar
van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is op de zitting van 12 oktober 2023 behandeld. . Eiser is verschenen. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen.

Overwegingen

1.1
Eiser, geboren op 21 januari 2000, heeft op 8 september 2021 een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend. Na een verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft verweerder in het primaire besluit geweigerd aan eiser een Wajong-uitkering toe te kennen omdat eiser arbeidsvermogen heeft. In het bestreden besluit is het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2. In geschil is of verweerder terecht heeft geweigerd aan eiser een Wajong-uitkering toe
te kennen.
3. De rechtbank begrijpt uit het beroepschrift en hetgeen op de zitting door eiser is verteld, dat eiser vindt dat hij niet kan werken of een (vervolg)opleiding kan volgen. Hij heeft in het beroepschrift een aantal klachten beschreven waarvan hij last heeft, maar waarvan de artsen niet weten wat de oorzaak is. Hierbij gaat om beven, met name in de schouders, waardoor hij pijn heeft en soms naar adem moet snakken. Ook heeft hij last van gevoelloosheid in zijn kaak en wangen. Hij slaapt door deze klachten slecht en hij zweet ’s nachts veel. Hij is ook gevoelig voor licht waardoor hij soms pijn aan zijn ogen heeft. Daarnaast heeft hij last van zijn hart bij het ademhalen. De artsen denken dat het om psychische klachten gaat, maar hiermee is eiser het niet eens. Eiser wil graag een Wajong-uitkering, zodat hij niet meer financieel afhankelijk is van zijn ouders en hij op eigen benen kan staan.
Beoordeling van de rechtbank
4. Uit de toepasselijke regelgeving volgt dat geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft degene die:
( a) geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie,
( b) niet over basale werknemersvaardigheden beschikt,
( c) niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur, of
( d) niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag
belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het
minimumloon.
De rechtbank verwijst naar artikel la, aanhef, eerste lid, van het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten waarin dit naar voren komt.
5. In dit beroep gaat het over de vraag of eiser al dan niet arbeidsvermogen heeft.
Daarover overweegt de rechtbank als volgt.
6.1
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en
arbeidsdeskundigen. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De
rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
6.2
Als eiser van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan
moet hij uitleggen waarom hij dat vindt. Als eiser het niet eens is met de beoordeling van de
verzekeringsartsen, dan moet hij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat
de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als hij alleen zijn gezondheidsklachten noemt.
Is de medische beoordeling juist geweest?
7.1
De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. De eerste verzekeringsarts heeft dossieronderzoek verricht, eiser op het spreekuur onderzocht en medische informatie ingewonnen bij de huisarts en de neuroloog. In de bezwaarfase heeft de eerste verzekeringsarts een nader onderzoek verricht, waarbij onder meer de beperkingen van eiser in kaart zijn gebracht. De eerste verzekeringsarts heeft diverse rapporten opgesteld waarin de hiervoor genoemde informatie is te vinden.
De verzekeringsarts b&b heeft op zijn beurt ook het dossier bestudeerd. Gelet op het
medische onderzoek verricht door de eerste verzekeringsarts, heeft de verzekeringsarts b&b
afgezien van een persoonlijk contact met eiser. De medische onderzoeken zijn zorgvuldig
geweest, met name omdat beide verzekeringsartsen aandacht hebben besteed aan alle
klachten die eiser heeft.
7.2
Vervolgens i s de vraag aan de orde of ook van de j.u.istheid van de medische
beoordeling kan worden uitgegaan. Het gaat er daarbij niet om of en zo ja, in welke mate,
eiser in het reguliere arbeidsproces kan functioneren. In geschil is uitsluitend of verweerder
terecht heeft besloten dat eiser over arbeidsvermogen als bedoeld in artikel 1a, aanhef,
eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten beschikt. De rechtbank is,
gelet op de door verweerder overgelegde rapporten van de eerste verzekeringsarts, de
arbeidskundige en de verzekeringsarts b&b van oordeel dat verweerder deze vraag terecht
bevestigend heeft beantwoord. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
7.3
De eerste verzekeringsarts heeft uit de beschikbare medische informatie van de
huisarts en de neuroloog afgeleid dat er geen medische verklaring voor de klachten van eiser
is gevonden. Deze arts heeft de belastbaarheid van eiser vastgesteld en zijn beperkingen
beschreven. Hij is tot de conclusie gekomen dat eiser met de vastgestelde beperkingen
arbeidsmogelijkheden heeft. Eiser kan een uur aaneengesloten werken en hij is twee tot vier uur
per dag belastbaar.
7.4
De verzekeringsarts b&b sluit zich aan bij de conclusies van de eerste
verzekeringsarts. Hij heeft uit de rapporten van de eerste verzekeringsarts en de beschikbare
medische informatie afgeleid dat eiser sinds 2021 klachten van trillende spieren ervaart
zonder dat hiervoor een neurologische oorzaak is geobjectiveerd. Mogelijk gaat het om
functionele klachten. Het is ook geen consistent beeld, nu er tijdens het spreekuur van de
eerste verzekeringsarts erg weinig klachten waren. Ook de door de neuroloog in de brief van
9 augustus 2021 beschreven bevindingen zijn niet of nauwelijks afwijkend. De huisarts
vermoedt een psychosomatisch beeld bij een mogelijk onderliggende angststoornis bij een
lage intelligentie. Eiser ontkent zelf dat sprake is van een onderliggend psychisch probleem. Tijdens de hoorzitting is naar voren gekomen dat eiser in 2022 inmiddels 7 maal een gesprek met de praktijkondersteuner GGZ heeft gehad, maar dat daar ook niets is uitgekomen. De
verzekeringsarts b&b vindt daarom ook dat eiser ten minste vier uur per dag belastbaar is en
dat hij een uur aaneengesloten kan werken. Ook is er geen medische reden om er vanuit te gaan dat basale werknemersvaardigheden ontbreken.
7.5
De rechtbank ziet in hetgeen door eiser in beroep is aangevoerd geen
reden om aan de hiervoor weergegeven conclusies van de eerste verzekeringsarts en de
verzekeringsarts b&b te twijfelen. Hoewel de rechtbank begrijpt dat eiser beperkingen
ondervindt door zijn aandoeningen, is dat niet genoeg om aan de juistheid van het medisch
oordeel van de verzekeringsartsen te twijfelen. Daarvoor geldt immers de strenge toets die
hiervoor onder 6.1 en 6.2 is beschreven. Eiser heeft zijn beroepsgronden niet met medische
stukken objectiveerbaar onderbouwd. De verzekeringsartsen hebben de klachten bij het
medische oordeel betrokken en hebben daar ook beperkingen aan verbonden. De stelling
van eiser dat werken hem niet lukt is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen.
Is de arbeidskundige beoordeling juist geweest?
8.1
De arbeidsdeskundige heeft het dossier bestudeerd. Hij heeft op 29 april en
5 mei 2022 overleg gevoerd met de eerste verzekeringsarts. De arbeidsdeskundige is tot de conclusie gekomen dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt. Eiser is namelijk in staat afspraken na te komen, instructies te begrijpen en hij is in staat om dagelijkse routinehandelingen uit te voeren. Hij heeft 1 taak voor eiser geselecteerd, namelijk ‘het invoeren van gegevens’. Hij heeft gemotiveerd waarom eiser in staat is om deze taak uit te voeren.
8.2
De arbeidsdeskundige b&b is net zoals de eerste arbeidsdeskundige tot de
conclusie gekomen dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt en in staat is om
de taak ‘invoeren van gegevens’ uit te voeren. Hierbij heeft hij opgemerkt dat eiser bij de
uitvoering van de taak naar eigen inzicht van houding kan wisselen.
8.3
Gelet op de motivering van de arbeidsdeskundigen, bezien in samenhang met het
rapport van de verzekeringsarts b&b, is niet gebleken dat eiser niet in staat is om de
voorbeeldtaak uit te voeren of dat hij niet over basale werknemersvaardigheden beschikt.
Eiser heeft ook geen specifieke beroepsgronden ingediend die hierop zien.
Conclusie
9. Verweerder heeft terecht geconcludeerd dat eiser over arbeidsvermogen beschikt.
Dat betekent dat eiser niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
10. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt dus geen gelijk. Voor een
proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaard het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van
S.J.W. Stort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 november 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad
van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift.
U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is
verzonden. U ziet deze datum hierboven.