ECLI:NL:RBDHA:2023:17092

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
AWB 22/3103
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Het verzoek werd niet in behandeling genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het bezwaar van de verzoeker tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaarde. De verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 184,00 niet heeft betaald, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid was gesteld via een aangetekende brief van 25 april 2023. In deze brief werd de verzoeker geïnformeerd dat het niet betalen van het griffierecht zou leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Aangezien de verzoeker geen reden heeft opgegeven voor het niet betalen van het griffierecht, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig betalen van griffierechten in bestuursrechtelijke procedures. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/22/3103

uitspraak van de voorzieningenreechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , verzoeker

V-nummer: [V-nr.] ,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.Q. van der Zaan).

Procesverloop

Bij besluit van 10 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar de aanvraag van verzoeker om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij besluit van 7 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:82, eerste lid, van de Awb wordt van de indiener van een verzoekschrift griffierecht geheven. Voor verzoeker is het griffierecht vastgesteld op € 184,00.
2. Verzoeker is bij aangetekende brief van 25 april 2023 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de datum van de brief het griffierecht te betalen. In de brief is ook vermeld dat als het griffierecht niet binnen deze termijn wordt betaald het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. De rechtbank stelt vast dat verzoeker het griffierecht niet heeft betaald. Verzoeker heeft ook geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
4. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, op 1 november 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.