ECLI:NL:RBDHA:2023:17099
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door eiser, die zich als zelfstandige wilde vestigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder in deze procedure. Eiser had op 7 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag, maar dit bezwaar werd door de staatssecretaris niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep moet bevatten. Aangezien eiser geen gronden heeft ingediend, kon de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft eiser op 2 augustus 2022 per aangetekende brief verzocht om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar hierop is geen reactie ontvangen. Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met deze uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.