ECLI:NL:RBDHA:2023:17100
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning regulier voor zelfstandige
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Eiser had op 14 juni 2022 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld tegen dit besluit. De rechtbank heeft het beroep zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep moet bevatten. Aangezien eiser geen gronden heeft ingediend, kon de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank heeft eiser op 22 juli 2022 per aangetekende brief verzocht om binnen vier weken alsnog gronden in te dienen, maar hierop is geen reactie gekomen.
Gelet op het ontbreken van gronden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze uitspraak.