ECLI:NL:RBDHA:2023:1720

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
SGR 22/5155
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na herbeoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering door het UWV. Eiser, die voorheen als product coördinator werkte, had zich in 2017 ziekgemeld en ontving een WGA-uitkering. Het UWV had zijn arbeidsongeschiktheid per 1 oktober 2021 vastgesteld op 37,02%, maar na herbeoordeling in 2022 besloot het UWV de WIA-uitkering per 11 september 2022 te beëindigen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat zijn klachten en beperkingen onvoldoende waren erkend door het UWV. De rechtbank beoordeelde de medische situatie van eiser en de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiser op de datum van beëindiging minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de vastgestelde belastbaarheid van eiser te twijfelen. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen recht had op een WIA-uitkering en dat de proceskosten niet vergoed werden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5155

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. D.M. Timmers),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. D. Spiering Kalay).

Inleiding

Het UWV heeft eiser medegedeeld dat hij per 1 oktober 2021 voor 37,02% arbeidsongeschikt is en dat zijn WIA-uitkering niet wijzigt.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en is de WIA-uitkering van eiser per 11 september 2022 beëindigd, omdat hij per 1 oktober 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 11 juli 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (B&B).
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als product coördinator voor gemiddeld 39,96 uur per week. Op 24 juli 2017 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Hierna is eiser voor gemiddeld 20 uur per week bij de ex-werkgever blijven werken. Dit dienstverband is per 1 januari 2021 beëindigd. Per 22 juli 2019 is eiser in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 41,52%. Deze uitkering is per 6 juni 2021 omgezet naar een WGA-vervolguitkering in de arbeidsongeschiktheidsklasse 35-45%. Eiser heeft op 27 januari 2021 aangegeven dat zijn gezondheidstoestand is gewijzigd. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV eiser medegedeeld dat zijn arbeidsongeschiktheidspercentage per 1 oktober 2021 is vastgesteld op 37,02% en dat zijn WGA-vervolguitkering niet wijzigt.
2. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts B&B en een arbeidsdeskundige B&B hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. De arbeidsdeskundige B&B heeft reden gezien om één van de geduide functies te verwerpen en heeft daarvoor een nieuwe functie geselecteerd. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is hierdoor gewijzigd naar 31,04%. In de brief van 10 maart 2022 heeft het UWV in een voornemen kenbaar gemaakt dat de WIA-uitkering van eiser zal worden beëindigd, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiser heeft aangegeven dat hij het hier niet mee eens is. Het UWV is bij zijn standpunt gebleven. Met het bestreden besluit heeft het UWV de WIA-uitkering van eiser beëindigd per 11 september 2022, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 11 september 2022 te beëindigen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts B&B van 14 februari 2022 en 30 juni 2022
.De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 juni 2021
.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een arbeidsdeskundige B&B van 25 februari 2022 en 8 juli 2022
.

Wat vindt eiser

6. Eiser is het niet eens met het UWV, omdat hij vindt dat hij wel recht heeft op een WIA-uitkering. Voor de gronden van zijn bezwaar verwijst hij allereerst naar wat hij in bezwaar heeft aangevoerd en verzoekt dat hier als herhaald en ingelast te beschouwen. Eiser is van mening dat het UWV zijn klachten en beperkingen heeft onderschat. Hij heeft veel lichamelijke klachten, waardoor hij veel beperkingen ervaart in het dagelijks leven. Zo is bij hem de chronische aandoening sarcoïdose gediagnosticeerd. Hoewel in het bestreden besluit staat dat uit de medische gegevens zou blijken dat momenteel geen aanwijzingen zijn voor lymfadenopathie en de longfunctie normaal zou zijn, ondervindt hij hier nog wel klachten van. Eiser vindt dat een urenbeperking moet worden gesteld, vanwege de vermoeidheid die hij ervaart door sarcoïdose. Hij verwijst hiervoor naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 6 oktober 2017. [1] Ook ondergaat eiser nog steeds verschillende onderzoeken en behandelingen voor zijn klachten. Dit kost hem dusdanig veel energie dat hij ook de dag daarna vaak niets kan. Hij is van mening dat de verzekeringsarts onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij in staat zou zijn om 40 uur te werken. Eiser stelt dat hij maximaal twee tot vier uur per dag kan werken en dat maximaal drie dagen in de week. Verder ervaart hij chronische pijn op de plaats waar zijn galblaas is verwijderd, deze pijn straalt uit naar zijn rug. Hierdoor ervaart hij moeilijkheden met slapen en zitten. Eiser ervaart ook geestelijke vermoeidheid in verband met zijn fysieke beperkingen. Er is sprake van somberheid, verlies van belangstelling, lusteloosheid, vermoeidheid, concentratieproblemen, angst, verminderde productiviteit en moeite met het verwerken van prikkels. Ook stelt eiser dat hij niet langer dan vijftien minuten aaneengesloten kan autorijden, omdat hij anders te veel prikkels moet verwerken, zich niet langer kan concentreren en vermoeid raakt, waardoor hij minder alert is. Tevens kan eiser niet goed meer omgaan met emoties van anderen of conflicten. Eiser acht zich onder andere meer beperkt voor verdelen van aandacht, herinneren, inzicht in eigen kunnen, specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid (waaronder voorspelbare werksituatie), horen, lezen/zien, vervoer, stof, rook, gassen en dampen, hand- en vingergebruik, frequent buigen tijdens het werk, lopen en zitten.
7. Eiser is van mening dat hij gelet op zijn klachten en beperkingen niet in staat is de geselecteerde functies uit te voeren. Hij vindt de functie Productiemedewerker industrie (sbc-code: 111180) ongeschikt, omdat deze functie bij het primaire besluit was opgenomen in de lijst van niet-geselecteerde functies. Daarnaast stelt hij dat hij vanwege zijn psychische en energetische beperkingen niet in staat is deze functie uit te voeren, omdat in deze functie sprake is van veel prikkels en het gedurende langere tijd concentreren. Ook staat in de omschrijving van deze functie dat de hoeveelheid werk kan fluctueren, wat het werk en met name de werkdruk onvoorspelbaar maakt. Volgens eiser zijn ook de andere geselecteerde functies voor hem ongeschikt vanwege zijn energetische en psychische problematiek. In deze functies dient hij 8 uur per dag te werken en moet hij zich het grootste deel van de dag kunnen concentreren, lezen en informatie verwerken. Daartoe is hij niet in staat. Bovendien komen in deze functies door de vele geluiden, collega’s en drukte te veel prikkels op eiser af. Met name de functies Medewerker receptie (sbc-code: 315120) en Telefonist receptionist (sbc-code: 515204) zijn onvoorspelbaar. Bovendien is in die functies sprake van piekbelasting en moet eiser zijn aandacht gedurende de dag goed kunnen verdelen. Eiser is vanwege zijn problematiek niet in staat in een dergelijke omgeving te werken.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 11 september 2022 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 11 september 2022 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Voor zover eiser in zijn beroepschrift verwijst naar wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiser is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom hij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar bezwaren wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiser zal dus moeten aanvoeren waarom hij het met die reactie niet eens is. Gelet hierop zal de rechtbank het beroep beoordelen in het licht van de in beroep nader uitgewerkte gronden en niet in het licht van wat in bezwaar is aangevoerd.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
11. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiser. Hij heeft eiser gesproken tijdens de hoorzitting en aansluitend lichamelijk en psychisch onderzocht. Ook heeft hij de door hem opgevraagde en verkregen medische informatie van de behandelaars van eiser meegewogen in zijn beoordeling. Verder heeft hij kennisgenomen van het onderzoek van de arts van het UWV, zoals opgenomen in het rapport van 21 juni 2021. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldig en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: vermoeidheid, chronische pijn aan de galblaas/rug, somberheid, slaapproblemen, verlies van belangstelling, lusteloosheid, concentratieproblemen, angst, verminderde productiviteit en verhoogde prikkelgevoeligheid, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiser heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. In het rapport van 14 februari 2022 heeft hij toegelicht dat de klachten van eiser niet verklaard kunnen worden uit objectiveerbare lichamelijke afwijkingen. Er is sprake van milde slaapapneu (OSAS), waarvoor in oktober 2021 alsnog behandeling (CPAP) is overwogen. Er is geen duidelijke psychopathologie. Verder heeft de verzekeringsarts B&B in het rapport van 30 juni 2022 toegelicht dat uit de brieven van de huisarts van 19 januari 2022 en de longarts van 14 december 2020 volgt dat er sprake is van een normale longfunctie bij eiser, dat er geen aanwijzingen meer zijn voor lymfadenopathie, dat de klachten niet passen bij sarcoïdose en dat uit de informatie van de internist van 12 oktober 2021 geen interne afwijkingen aantoonbaar zijn. De verzekeringsarts B&B heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd dat de verzekeringsarts met het aannemen van beperkingen voor hoge concentratie-eisen, veelvuldige deadlines, hoog handelingstempo, zware fysieke belastingen en regelmatige werktijden, de belastbaarheid van eiser niet heeft overschat en dat er geen medische grond is voor het aannemen van een energetische urenbeperking. Eiser heeft zijn standpunt dat hij meer beperkingen heeft dan aangenomen niet met medische informatie onderbouwd. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de (verzekerings)artsen die hebben vastgesteld.
13. Het betoog van eiser, dat hoewel uit de medische gegevens blijkt dat er momenteel geen aanwijzingen zijn voor lymfadenopathie en de longfunctie normaal zou zijn, maar dat hij hier toch klachten van ondervindt, leidt niet tot een ander oordeel. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor het aannemen van verdergaande beperkingen.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op 11 september 2022 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de arts van het UWV heeft vastgesteld in de FML van 17 juni 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft op grond van de FML van 17 juni 2021 vastgesteld dat eiser niet geschikt is voor zijn eigen werk als product coördinator, omdat deze functie zijn belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige B&B heeft vervolgens functies gezocht die eiser in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en twee reservefuncties opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 315150) Baliemedewerker;
- ( sbc-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- ( sbc-code 315100) Administratief ondersteunend medewerker.
De reservefuncties zijn:
- ( sbc-code 315120) Receptionist;
- ( sbc-code 515204) Telefonist Receptionist.
16. De stelling van eiser dat de functie Productiemedewerker industrie ongeschikt is, omdat deze functie bij het primaire besluit was opgenomen in de niet-geselecteerde functies, volgt de rechtbank niet. In het rapport van 1 november 2022 heeft de arbeidsdeskundige B&B inzichtelijk gemotiveerd dat het geen kwestie is dat de functie nu plotseling kan worden geduid, maar dat de functie altijd al had kunnen worden geduid. Zij heeft toegelicht dat zij contact heeft opgenomen met de arbeidsdeskundige die de primaire beoordeling heeft gedaan en dat de arbeidsdeskundige heeft aangegeven dat zij waarschijnlijk na het duiden van voldoende functies in de klasse minder dan 35% niet heeft gekeken naar het resultaat waarbij sprake is van een reductiefactor en het percentage toch meer wordt dan 35%. De stelling van eiser dat hij de geselecteerde functies gezien zijn klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML van 17 juni 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Daarnaast heeft de arbeidsdeskundige B&B in haar rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiser. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
17. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiser op 11 september 2022 met de middelste van de drie geduide functies 68,96% kan verdienen van het loon dat hij verdiende met zijn eigen werk, zodat hij voor de overige 31,04% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

18. Het UWV heeft terecht besloten om de WIA-uitkering van eiser per 11 september 2022 te beëindigen, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
19. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 februari 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de CRvB van 6 oktober 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3721.