ECLI:NL:RBDHA:2023:17250

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
AWB 23/2191
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vreemdelingenrecht; Terugkeerbesluit; Beroep ongegrond; Mondelinge uitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Chinese vrouw geboren in 1976, had beroep ingesteld tegen het besluit van 2 februari 2023, waarbij haar een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van vier weken was opgelegd. Tijdens de zitting op 26 oktober 2023 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde was wel aanwezig om haar belangen te behartigen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres procesbelang heeft bij de procedure. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld. De eerste beroepsgrond, dat eiseres niet in de gelegenheid is gesteld zich te laten bijstaan door een advocaat, werd verworpen. De rechtbank concludeerde dat eiseres op de hoogte was van haar recht op juridische bijstand, maar zelf had aangegeven geen advocaat nodig te hebben. De rechtbank oordeelde dat er geen onzorgvuldigheid was in de procedure.

De tweede beroepsgrond, dat individuele omstandigheden van eiseres in aanmerking genomen moesten worden, werd eveneens afgewezen. De rechtbank stelde vast dat er geen ruimte is voor een afweging van individuele omstandigheden bij het opleggen van een terugkeerbesluit. Eiseres had niet rechtmatig in Nederland verbleven en had de verplichting om te vertrekken. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/2191

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

26 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , geboren op [1976] , van Chinese nationaliteit, eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. K.I. Sett),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M.E. Disselkamp).

Procesverloop

Bij besluit van 2 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit [1] met een vertrektermijn van 4 weken opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2023. Eiseres is, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiseres procesbelang heeft bij deze procedure.
2. De eerste beroepsgrond van eiseres, dat zij niet in de gelegenheid is gesteld zich te laten bijstaan door een advocaat en niet is gewezen op de mogelijkheid een schriftelijke zienswijze in te dienen, slaagt niet. De rechtbank kan op basis van het proces-verbaal van gehoor van 2 februari 2023 niet vaststellen dat eiseres niet in de gelegenheid is gesteld zich te laten bijstaan door een advocaat. Uit dit proces-verbaal volgt dat eiseres heeft verklaard dat zij begrijpt dat zij het recht heeft op aanwezigheid van een advocaat, maar dat zij een advocaat niet nodig vindt. De rechtbank ziet hierin geen onzorgvuldigheid.
Dat eiseres niet is gewezen op de mogelijkheid om een schriftelijke zienswijze in te dienen, levert naar het oordeel van de rechtbank geen zorgvuldigheidsgebrek op. Verweerder is namelijk niet verplicht om deze mogelijkheid aan te bieden.
3. De tweede beroepsgrond van eiseres, dat individuele omstandigheden moeten meewegen, slaagt ook niet. Voor een afweging van de individuele omstandigheden in het kader van artikel 8 van het EVRM bestaat geen ruimte bij het opleggen van een terugkeerbesluit. Verweerder moet onderzoeken of eiseres op het moment van het nemen van het terugkeerbesluit rechtmatig in Nederland verblijft en, zo nee, of er ingevolge de toepasselijke wettelijke bepalingen op eiseres de verplichting rust te vertrekken [2] . Niet in geschil is dat eiseres niet rechtmatig in Nederland heeft verbleven en op haar een verplichting rustte te vertrekken (eiseres is inmiddels ook vertrokken).
Vervolgens moet verweerder bezien of op grond van het door eiseres gestelde familie- en gezinsleven aanleiding bestaat een termijn voor vrijwillig vertrek vast te stellen [3] . Bij het uitvaardigen van een terugkeerbesluit hoeft verweerder dus niet te toetsen of de terugkeer van eiseres in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Indien eiseres meent in verband met gesteld familie- of gezinsleven in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning dient zij dat te laten beoordelen in een procedure op basis van een daartoe ingediende aanvraag.
4. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikel 62 van de Vreemdelingenwet
2.Dit volgt uit artikel 3, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn. Zie ook de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY2816.
3.Dit volgt uit artikel 5, aanhef en onder b, en artikel 7, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn.