ECLI:NL:RBDHA:2023:17250
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- E.E.M. van Abbe
- H.J.J.M. Kock
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenrecht; Terugkeerbesluit; Beroep ongegrond; Mondelinge uitspraak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Chinese vrouw geboren in 1976, had beroep ingesteld tegen het besluit van 2 februari 2023, waarbij haar een terugkeerbesluit met een vertrektermijn van vier weken was opgelegd. Tijdens de zitting op 26 oktober 2023 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde was wel aanwezig om haar belangen te behartigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres procesbelang heeft bij de procedure. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld. De eerste beroepsgrond, dat eiseres niet in de gelegenheid is gesteld zich te laten bijstaan door een advocaat, werd verworpen. De rechtbank concludeerde dat eiseres op de hoogte was van haar recht op juridische bijstand, maar zelf had aangegeven geen advocaat nodig te hebben. De rechtbank oordeelde dat er geen onzorgvuldigheid was in de procedure.
De tweede beroepsgrond, dat individuele omstandigheden van eiseres in aanmerking genomen moesten worden, werd eveneens afgewezen. De rechtbank stelde vast dat er geen ruimte is voor een afweging van individuele omstandigheden bij het opleggen van een terugkeerbesluit. Eiseres had niet rechtmatig in Nederland verbleven en had de verplichting om te vertrekken. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken na verzending van het proces-verbaal.