ECLI:NL:RBDHA:2023:17291
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met tijdelijke bescherming
In de zaak tussen verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan. Verzoeker had een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening, nadat verweerder op 28 augustus 2023 had medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.25973, en verzocht om een ordemaatregel om te voorkomen dat verweerder uitvoeringshandelingen zou verrichten totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.
De zitting vond plaats op 9 november 2023, waar de gemachtigde van verzoeker aanwezig was, terwijl de verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening behandeld en op basis van de omstandigheden van de zaak, waaronder de uitspraak op het samenhangende beroep van verzoeker, geconcludeerd dat er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. De rechtbank had het beroep van verzoeker ongegrond verklaard en vastgesteld dat verzoeker niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing in hoger beroep was genomen.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.