ECLI:NL:RBDHA:2023:17306
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met tijdelijke bescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die om tijdelijke bescherming had verzocht, had eerder een besluit ontvangen van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hem werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming zou eindigen op 4 september 2023. Dit besluit was genomen op 21 augustus 2023. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat verweerder zich zou onthouden van uitvoeringshandelingen totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 november 2023 behandeld. Tijdens de zitting was de gemachtigde van verzoeker aanwezig, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van verzoeker, dat ongegrond werd verklaard. Tevens is vastgesteld dat verzoeker niet zal worden uitgezet totdat er een beslissing in hoger beroep is genomen. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. J.A. Hessels. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.