ECLI:NL:RBDHA:2023:17312
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de beëindiging van tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 18 augustus 2023, waarin aan eiser werd meegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. De rechtbank heeft op 9 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van verweerder aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
De rechtbank overweegt dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming aan de hand van de beroepsgronden van eiser wordt beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en verwijst naar een eerdere uitspraak van 30 oktober 2023, waarin de meervoudige kamer van deze rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep derdelanders, waaronder eiser valt, te beëindigen. De rechtbank maakt de dragende overwegingen van deze eerdere uitspraak tot de hare en concludeert dat de beroepsgrond van eiser niet slaagt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep ongegrond is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen een week na verzending van de uitspraak.