ECLI:NL:RBDHA:2023:17324
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag en de afwijzing van de zienswijze
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, van Syrische nationaliteit, had eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel ingediend, die op 27 augustus 2021 niet-ontvankelijk was verklaard omdat zij internationale bescherming had gekregen van de Roemeense autoriteiten. Op 22 juni 2023 diende eiseres opnieuw een aanvraag in, die door de staatssecretaris op 18 september 2023 wederom niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat er geen nieuwe relevante elementen waren aangevoerd.
De rechtbank heeft op 25 oktober 2023 de zaak behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Eiseres stelde dat zij niet adequaat de gelegenheid had gekregen om een zienswijze in te dienen, maar de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet onzorgvuldig had gehandeld. Eiseres had de mogelijkheid om haar zienswijze in te dienen, maar had dit niet tijdig en volledig gedaan.
Daarnaast voerde eiseres aan dat haar aanvraag ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard, omdat zij geen internationale bescherming meer genoot in Roemenië. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe elementen waren die relevant konden zijn voor de beoordeling van de aanvraag. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.