Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2023 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
26 september 2023 de Dublinclaim heeft geaccepteerd en dat eiser dertien dagen later,
op 9 oktober 2023, is uitgezet naar Zwitserland. Op 2 oktober 2023 is het overdrachtsbesluit genomen door de staatssecretaris. Op diezelfde dag is daarom aan de gemachtigde van eiser (de heer mr. A.P.E.M. Pover) gevraagd of hij kon bevestigen dat namens eiser geen voorlopige voorziening tegen dit besluit wordt ingediend. Een dag later, op 3 oktober 2023, laat de gemachtigde van eiser weten dat hij geen rechtsmiddelen aanwendt tegen het overdrachtsbesluit. Daarop heeft de staatssecretaris op 3 oktober 2023 het planverzoek voor de Dublinoverdracht verzonden aan Dienst Terugkeer & Vertrek. Verder is op
3 oktober 2023 de overdracht van eiser ingepland op 9 oktober 2023 en is de vluchtaanvraag verzonden. Op 4 oktober 2023 is met eiser een vertrekgesprek gevoerd. Tot slot zijn de vluchtgegevens van eiser aan hem toegelicht op 5 oktober 2023. Eiser is vervolgens op
9 oktober 2023 uitgezet naar Zwitserland. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gewerkt aan de uitzetting van eiser. Dat eiser geen bezwaar had tegen het claimakkoord met Zwitserland, maakt dit niet anders. Dat de vlucht dertien dagen na het claimakkoord heeft plaatsgevonden, maakt niet dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld. De staatssecretaris is namelijk afhankelijk van de beschikbare vluchten naar Zwitserland en heeft bovendien in de tussentijd niet stilgezeten.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
mr. S.M. Hampsink, griffier.