ECLI:NL:RBDHA:2023:17387
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beperking van de vrijheid van een vreemdeling wegens openbare orde en nationale veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 november 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, een vreemdeling van Marokkaanse nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 17 augustus 2023, waarbij hem een vrijheidsbeperkende maatregel werd opgelegd op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze maatregel verplichtte de eiser om te verblijven in de stad Arnhem, vanwege eerdere veroordelingen voor terroristische misdrijven en het niet voldoen aan zijn vertrekplicht. De rechtbank heeft de zaak op 15 september 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had gesteld dat de eiser een gevaar vormde voor de openbare orde en nationale veiligheid, gezien zijn eerdere veroordelingen en het feit dat hij niet aan zijn verplichting om Nederland te verlaten had voldaan. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser dat hij wel degelijk meewerkte aan zijn vertrek en dat de opgelegde maatregel disproportioneel was. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de maatregel op juiste gronden had opgelegd en dat deze niet in strijd was met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en stelde vast dat er geen mogelijkheid tot hoger beroep of verzet openstond.