ECLI:NL:RBDHA:2023:17414
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoeker op 15 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 25 juli 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 31 mei 2023 een inwilligend besluit genomen op de aanvraag. Verzoeker heeft op 5 juni 2023 het beroep ingetrokken en verzocht om de staatssecretaris te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. De rechtbank overweegt dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de wettelijke beslistermijn van zes maanden voor de asielaanvraag verlengd met negen maanden, waardoor de beslistermijn eindigde op 25 oktober 2023.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep, aangezien de ingebrekestelling prematuur was ingediend. Hierdoor is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.