ECLI:NL:RBDHA:2023:17421
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende inhouding op pensioen
Op 14 november 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak SGR 23/5534, waarin verzoeker, een inwoner van [woonplaats], een voorlopige voorziening heeft verzocht tegen de Sociale verzekeringsbank. Dit verzoek volgde op een brief van 19 juli 2023, waarin werd medegedeeld dat er vanaf juli 2023 maandelijks € 134,88 op verzoekers pensioen werd ingehouden op basis van de Algemene ouderdomswet. De voorzieningenrechter heeft het verzoek echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure was tegen de brief van 19 juli 2023. De voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat alleen bij een lopende bezwaarprocedure een verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend. In dit geval was er wel bezwaar gemaakt tegen een besluit van 3 augustus 2023, maar deze procedure was inmiddels afgerond met een beslissing op bezwaar van 11 september 2023. Hierdoor kon het verzoek om voorlopige voorziening niet gericht zijn tegen het eerdere besluit. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek niet inhoudelijk beoordeeld kon worden en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, in aanwezigheid van griffier mr. M. Klaus, en is openbaar uitgesproken op 3 november 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.