ECLI:NL:RBDHA:2023:17460
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.J.L. van der Waals
- M.J.J. Roks
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een verzoek om voorlopige voorziening en proceskostenveroordeling in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 november 2023, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening en een verzoek om proceskostenveroordeling van de verzoeker beoordeeld. De verzoeker had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'familie en gezin' ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Na bezwaar en een bestreden besluit, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft de verzoeker beroep ingesteld. Echter, de staatssecretaris trok het bestreden besluit in en verleende de verzoeker uiteindelijk een verblijfsvergunning onder 'niet-tijdelijke humanitaire gronden'. Hierdoor trok de verzoeker zijn beroep in, maar handhaafde hij zijn verzoek om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelt dat, nu het beroep is ingetrokken, er geen connexiteit meer is tussen het verzoek om voorlopige voorziening en de bodemprocedure. Dit leidt tot de conclusie dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. Wat betreft het verzoek om proceskostenveroordeling, stelt de voorzieningenrechter vast dat de staatssecretaris reeds een proceskostenvergoeding van 2 punten had aangeboden. Aangezien er geen zitting heeft plaatsgevonden, wordt het verzoek om een hogere proceskostenvergoeding afgewezen, maar wordt de staatssecretaris wel veroordeeld tot betaling van €837,- aan proceskosten aan de verzoeker. De verzoeker is vrijgesteld van het betalen van griffierecht, waardoor er geen terugbetaling van griffierecht aan de verzoeker plaatsvindt.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.