In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam01], geboren op [geboortedatum01] in [plaats01]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft eerder op 4 juli 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die verlengd werd tot 3 november 2023. De huidige zitting was bedoeld om het verzoek tot verdere verlenging te behandelen.
Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder van [naam01], vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.C. Peterse, en de pleegouders aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de pleegvader niet is verschenen, ondanks een correcte oproep. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot het einde van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over het gedrag van [naam01] tijdens de bezoeken met zijn moeder, wat aanleiding geeft tot het verlengen van de machtiging.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam01]. Alle betrokken partijen hebben ingestemd met de verlenging voor de komende drie maanden, terwijl er een onderzoek van Basic Trust moet plaatsvinden om de spanningen van [naam01] te begrijpen. De kinderrechter benadrukt dat pleegzorg in principe tijdelijk is, maar dat het huidige pleeggezin goed voor [naam01] is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.