ECLI:NL:RBDHA:2023:17524

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
C/09/639442 / JE RK 22-2561
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [naam01], geboren op [geboortedatum01] in [plaats01]. De zaak betreft een verzoek van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming, die als gecertificeerde instelling optreedt. De kinderrechter heeft eerder op 4 juli 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend, die verlengd werd tot 3 november 2023. De huidige zitting was bedoeld om het verzoek tot verdere verlenging te behandelen.

Tijdens de mondelinge behandeling waren de moeder van [naam01], vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.C. Peterse, en de pleegouders aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de pleegvader niet is verschenen, ondanks een correcte oproep. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot het einde van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over het gedrag van [naam01] tijdens de bezoeken met zijn moeder, wat aanleiding geeft tot het verlengen van de machtiging.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam01]. Alle betrokken partijen hebben ingestemd met de verlenging voor de komende drie maanden, terwijl er een onderzoek van Basic Trust moet plaatsvinden om de spanningen van [naam01] te begrijpen. De kinderrechter benadrukt dat pleegzorg in principe tijdelijk is, maar dat het huidige pleeggezin goed voor [naam01] is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/639442 / JE RK 22-2561
Datum uitspraak: 2 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2021 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende [woonplaats01] ,
advocaat mr. I.G.M. van Gorkum te 's-Gravenhage,
[naam03] en [naam04],
hierna te noemen: de pleegouders,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 4 juli 2023 van de kinderrechter van deze rechtbank is de machtiging uithuisplaatsing van [naam01] verlengd tot 3 november 2023. De behandeling van het verzoek is voor het overige aangehouden tot deze zitting.
1.2.
Het verdere procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 4 juli 2023;
- het bericht van de gecertificeerde instelling met bijlagen van 24 oktober 2023;
  • het e-mailbericht van de pleegouders van 30 oktober 2023;
  • het e-mailbericht van de pleegouders van 31 oktober 2023;
  • de brief van de moeder ter zitting ontvangen.
1.3.
Op 2 november 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren behandeld. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam05] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder met mr. C.C. Peterse waarnemend voor haar advocaat;
  • de begeleider van de moeder, [naam06] ;
  • de pleegmoeder.
De pleegvader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat hij wel juist is opgeroepen.

2.Het verzoek

2.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen tot het einde van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
2.2.
De gecertificeerde instelling geeft aan dat Middin de bezoeken van [naam01] en moeder begeleid. Het contact tussen [naam01] en moeder is positief, maar [naam01] vindt het wel nog steeds spannend. Tijdens de meeste bezoeken wordt [naam01] onrustig, gaat hij huilen en zoekt de nabijheid van pleegmoeder als moeder dichtbij komt. De afspraak is gemaakt dat moeder [naam01] naar haar moet laten komen. Vanuit Video Interactie Begeleiding (VIB) blijft benadrukt worden dat moeder meer afstand moet houden tot [naam01] en moet afwachten tot hij naar haar toekomt. Moeder lijkt haar eigen behoefte haar kind aan te raken boven zijn behoeftes te zetten. Na een bezoek op 23 augustus jl. ( [naam01] had moeder vijf weken niet gezien) heeft [naam01] in de auto een aanval gehad, leek niet meer te ademen, spande spieren aan en draaide met zijn ogen. Het is onduidelijk wat dit was, maar mogelijk was het een reactie op stress. Na het bezoek op 4 oktober heeft [naam01] opnieuw een dergelijke aanval gehad.
2.3.
Het perspectief van [naam01] is op dit moment nog niet bepaald. Een onderzoek van Basic Trust moet verheldering geven over de vraag of [naam01] wel of niet terug zou kunnen naar de moeder. Dit onderzoek had eerder moeten starten, maar helaas is dat niet gelukt als gevolg van wachttijden bij Basic Trust. De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is nu nodig om dit onderzoek te kunnen afwachten. Uit het onderzoek zal moeten blijken of de spanningen van [naam01] voortkomen uit vroegere traumatische ervaringen, of uit de spanningen tussen pleegmoeder en moeder die geuit worden rondom [naam01] , dan wel uit een combinatie van beide. Het contact tussen de moeder en de pleegmoeder verloopt nog steeds moeizaam. Er is wederzijds sprake van wantrouwen, frustratie en onbegrip. Dit maakt de situatie zorgelijk en complex.

3.De standpunten

3.1.
Door en namens de moeder wordt ingestemd met het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder wil dat er onderzoek gedaan wordt naar de spanningen die [naam01] ervaart rondom de bezoeken. De moeder verzet zich tegen het vermoeden dat de spanningen van [naam01] door haar komen. Dat is onmogelijk omdat [naam01] kort na zijn geboorte al uit huis werd geplaatst. De moeder geeft aan dat zij vindt dat het contact tussen haar en [naam01] uitgebreid moet worden. Zij zou [naam01] graag vaker zien, en bij mijlpalen van [naam01] aanwezig zijn. De moeder ervaart geen goede band met de pleegmoeder. Dit vindt zij lastig en zij zou dit graag verbeteren. De moeder heeft het gevoel dat de spanningen tussen haar en de pleegmoeder de band tussen haar en [naam01] in de weg staan. De moeder zou de verzorging en opvoeding van [naam01] graag weer op zich nemen en wil dat het doel is dat [naam01] weer bij haar komt wonen.
3.2.
De pleegmoeder stemt in met de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] . Zij geeft aan dat zij spanning ervaart rondom bezoeken met de moeder. De pleegmoeder vind het belangrijk dat deze bezoeken rustig verlopen, aangezien ook [naam01] deze spanningen merkt. De pleegmoeder merkt op dat [naam01] al bijna twee jaar in het pleeggezin woont en dat er in het gezin erg veel van hem wordt gehouden. De pleegmoeder wil dat [naam01] bij haar blijft wonen. Zij is aan hem gehecht en hij aan haar. Daar staat tegenover dat hij van streek is als hij de moeder heeft gezien. Dat geeft aan dat hij in het pleeggezin thuishoort. Wel wil de pleegmoeder investeren in het contact tussen [naam01] en de moeder. Zij vindt het belangrijk dat dat contact er is, indien mogelijk.

4.De beoordeling

4.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
4.2.
Alle partijen stemmen in met de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] voor de komende drie maanden. [naam01] laat nog altijd zeer zorgelijk gedrag zien rondom de bezoeken met de moeder. De oorzaak hiervan is nog niet achterhaald. Deze verlenging is onder andere nodig om het onderzoek van Basic Trust af te wachten. Met de gecertificeerde instelling ziet de kinderrechter dat noodzakelijk is dat onderzocht wordt waar de angst van [naam01] vandaan komt in het contact met zijn moeder. Aan de hand daarvan kan vervolgens zijn toekomstperspectief worden bepaald. Totdat deze vragen beantwoord zijn, is het in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam01] noodzakelijk om in het huidige pleeggezin te blijven wonen. Het is duidelijk dat die omgeving [naam01] goed doet. De kinderrechter benadrukt echter dat pleegzorg in beginsel een tijdelijk karakter heeft. Aangezien het perspectief van [naam01] nog niet bepaald is, wordt er met de huidige stand van zaken van uitgegaan dat [naam01] op termijn weer bij zijn moeder gaat wonen. Daar wordt dan ook naartoe gewerkt, tenzij uit onderzoek blijkt dat dit niet kan.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg tot 3 februari 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2023 door mr. S.J. Huizenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.B. van der Velden als griffier, en op schrift gesteld op 14 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.