In deze zaak heeft eiseres op 18 november 2023 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. Eiseres heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag. Na het indienen van een beroep op 25 augustus 2023, heeft de staatssecretaris een verweerschrift ingediend waarin hij primair verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres tijdig beroepsgronden heeft ingediend, waardoor het beroep ontvankelijk is. De rechtbank heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geoordeeld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. De staatssecretaris had een beslistermijn van 90 dagen na ontvangst van de aanvraag, welke termijn met drie maanden is verlengd. Aangezien deze termijn is verstreken en eiseres rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld, is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na verzending van de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,- en de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.