ECLI:NL:RBDHA:2023:17636
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de maatregel van beperking van de vrijheid van beweging van een vreemdeling in de Handhaving- en Toezichtslocatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een vreemdeling van Senegalese nationaliteit, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 14 september 2023, waarbij hem een maatregel van beperking van de vrijheid van beweging was opgelegd. Eiser stelde dat het besluit onvoldoende zorgvuldig was voorbereid, omdat hij niet deugdelijk was gehoord voorafgaand aan de oplegging van de maatregel. Hij betoogde ook dat de tenuitvoerlegging van de maatregel in de Handhaving- en Toezichtslocatie (HTL) in Hoogeveen niet als vrijheidsbeperking, maar als vrijheidsontneming moest worden beschouwd, en dat dit in strijd was met artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De rechtbank heeft het beroep op 3 november 2023 behandeld. Eiser en verweerder waren vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank oordeelde dat de maatregel rechtmatig was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat eiser voldoende gelegenheid had gekregen om zijn medische omstandigheden naar voren te brengen en dat deze omstandigheden in de besluitvorming waren meegewogen. De rechtbank oordeelde dat de HTL een geschikte locatie was voor eiser en dat de opgelegde maatregel niet in strijd was met het EVRM.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.