In deze zaak heeft eiseres op 20 december 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij haar referent. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eiseres op 13 juli 2023. Eiseres heeft vervolgens op 1 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De staatssecretaris stelde dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende gronden waren om het beroep ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit. De staatssecretaris wordt opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank stelt de verbeurde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50.