ECLI:NL:RBDHA:2023:17678
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met tijdelijke bescherming
In de zaak tussen een Nigeriaanse verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2023 uitspraak gedaan. De verzoeker had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, nadat hem was medegedeeld dat zijn recht op tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, zou eindigen op 4 september 2023. De verzoeker had hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer NL23.25858, en verzocht om een ordemaatregel om te voorkomen dat verweerder uitvoeringshandelingen zou verrichten totdat de rechtbank het beroep had beoordeeld.
Tijdens de zitting op 14 november 2023 was de verzoeker aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er ook een tolk aanwezig. De vertegenwoordiger van de staatssecretaris was eveneens aanwezig. Na het sluiten van het onderzoek heeft de voorzieningenrechter op 17 november 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het samenhangende beroep van de verzoeker ongegrond verklaard en vastgesteld dat de verzoeker een asielaanvraag heeft ingediend, waarvan de behandeling in Nederland mag worden afgewacht. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening of ordemaatregel, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier mr. F. Aissa.