ECLI:NL:RBDHA:2023:17732
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een kantonrechter wegens gebrek aan onderbouwing van vooringenomenheid
Op 3 januari 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure, stelde dat de kantonrechter, mr. P.M. Frinking, niet onpartijdig was. Verzoeker baseerde zijn wrakingsverzoek op het feit dat de kantonrechter niet inging op zijn vragen en weigerde zich te legitimeren. De wrakingskamer oordeelde echter dat verzoeker geen feitelijke onderbouwing had geleverd voor zijn vrees voor vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in het geding is. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling van het verzoek. Bovendien werd vastgesteld dat verzoeker het wrakingsinstrument misbruikte, wat leidde tot de beslissing dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.