ECLI:NL:RBDHA:2023:17769

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
23_6072
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep inzake niet tijdig beslissen op verzoeken op grond van de Wet open overheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023, zaaknummer SGR 23/6072, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had beroep ingesteld omdat hij meende dat de Nationale ombudsman niet tijdig had beslist op vijf verzoeken die hij had ingediend op grond van de Wet open overheid (Woo). De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een niet tijdig beslissen, aangezien de verzoeken van eiser buiten behandeling waren gesteld op basis van artikel 4.6 van de Woo. De rechtbank wees erop dat de intrekking van het verzoek om een voorlopige voorziening door eiser, en de daarmee samenhangende zaken, de werking van het bestreden besluit niet schorste. Hierdoor bleef het besluit van de Nationale ombudsman, dat de verzoeken buiten behandeling had gesteld, van kracht. De rechtbank concludeerde dat er geen wettelijke grondslag was voor het herleven van het ingetrokken verzoek om een voorlopige voorziening, en dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk was. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/6072

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2023 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats] (Frankrijk), eiser

en

de Nationale ombudsman (No)

(gemachtigde: mr. L. Scheppink).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiser heeft ingesteld, omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op zijn vijf verzoeken van
13 december 2022 (2x), 9 januari 2023 en 24 maart 2023 (2x).
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

Voorgeschiedenis
2.1.
Verweerder heeft bij besluit van 14 april 2023 (het bestreden besluit) twaalf Woo-verzoeken buiten behandeling gesteld op grond van artikel 4.6. van de Woo [1] . Dit betreft de verzoeken van
- eiser van 13 december 2022/1632615 (kenmerk verweerder);
- eiser van 13 december 2022/1632635;
- eiser van 9 januari 2023/1632820;
- eiser namens een cliënt van 21 januari 2023/1632930;
- eiser namens een cliënt van 23 januari 2023/1632938;
- eiser namens een cliënt van 24 januari 2023/1634104;
- eiser namens een cliënt van 25 januari 2023/1634212;
- Stichting [naam stichting], vertegenwoordigd door eiser, van 3 maart 2023/1707720;
- eiser van 24 maart 2023/1718853;
- eiser van 24 maart 2023/1718883;
- eiser namens een cliënt van 3 april 2023/1725016;
- eiser namens een cliënt van 13 april 2023/1729854.
2.2.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om een voorlopige voorziening van eiser, Stichting [naam stichting] en de cliënten van eiser, gericht tegen het bestreden besluit, gelijktijdig op 20 juni 2023 op zitting behandeld. In alle zaken wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
Het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser tegen het bestreden besluit is op
22 juni 2023 ingetrokken.
Dit betreft de zaak SGR 23/2898 - 1632615/1632635/1632820/1718853/1718883.
Het rechtstreekse beroep SGR 23/2936 is nog aanhangig en de behandeling is gepland voor de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 13 december 2023.
Het verzoek om een voorlopige voorziening van Stichting [naam stichting] tegen het bestreden besluit is op 22 juni 2023 ingetrokken.
Dit betreft de zaak SGR 23/4668 - 1707720.
Het rechtstreekse beroep SGR 23/4669 is nog aanhangig en de behandeling is gepland voor de zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank op 13 december 2023.
2.3.
Bij uitspraken van 18 juli 2023 heeft de voorzieningenrechter uitspraak gedaan op de rechtstreekse beroepen tegen het bestreden besluit ten aanzien van vier cliënten van eiser en de daarmee samenhangende verzoeken om een voorlopige voorziening.
Dit betreft de zaken
SGR 23/4660 en SGR 23/4651 - 1632930/1632938;
SGR 23/4664 en SGR 23/4663 - 1729854;
SGR 23/4664 en SGR 23/4665 - 1634104;
SGR 23/4667 en SGR 23/4666 - 1634212/1725016.
In elke uitspraak per cliënt is het beroep gegrond verklaard en is het bestreden besluit vernietigd, is bepaald dat verweerder een nieuw besluit moet nemen op de Woo-verzoeken met inachtneming van deze uitspraak en is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Met betrekking tot de uitspraken op de beroepen is in de zaak SGR 23/4660 hoger beroep aanhangig, de hoger beroepen van de overige drie cliënten zijn ingetrokken.
2.4.
Eiser heeft verweerder, onder verwijzing naar de uitspraken van 18 juli 2023, bij
e-mailbericht van 4 september 2023 in gebreke gesteld inzake het niet tijdig beslissen op de Woo-verzoeken die hij zelf had ingediend.
Verweerder heeft eiser bij e-mailbericht van 5 september 2023 meegedeeld dat de Woo-verzoeken van de betreffende cliënten in behandeling zijn genomen. Nu het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser en van Stichting [naam stichting] zijn ingetrokken, hebben de betreffende besluiten tot buiten behandelingstelling nog werking en bestaat er geen aanleiding om de Woo-verzoeken van eiser opnieuw in behandeling te nemen.
2.5.
Eiser heeft op 19 september 2023 beroep ingesteld wegens het gesteld niet tijdig beslissen op zijn vijf Woo-verzoeken.
2.6.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Overwegingen
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. [2]
4. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat het bestreden besluit, voor zover dat ziet op de buiten behandeling stelling van de vijf Woo-verzoeken van eiser, nog altijd werking heeft. Dit is het gevolg van de intrekking van het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser (SGR 23/2898), waardoor in de betreffende zaken van eiser geen uitspraak is gedaan. De uitspraken van 18 juli 2023 zien alleen op de zaken van eisers cliënten en niet op de zaken van eiser. Het (rechtstreeks) beroep van eiser schorst niet de werking van het besluit waartegen het is gericht [3] . Er is dan ook geen sprake van het niet tijdig beslissen op de vijf Woo-verzoeken zoals door eiser is gesteld.
5. Voor het voorstel van eiser om, indien er geen ruimte is voor het indienen van een beroep niet tijdig beslissen op zijn Woo-verzoeken, zijn verzoek om een voorlopige voorziening (SGR 23/2898) te doen herleven, bestaat geen wettelijke grondslag. Met de intrekking van dat verzoek is die procedure beëindigd.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van
A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
15 november 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Wet open overheid
2.Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
3.Artikel 6:16 van de Awb