ECLI:NL:RBDHA:2023:17805

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
C/09/655411 / JE RK 23-2099
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 6 november 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam01] sinds oktober 2021 bij de vader in Nederland woont, na eerder bij de moeder in Griekenland te hebben gewoond. De ouders zijn verwikkeld in een conflict dat de emotionele veiligheid van [naam01] in gevaar brengt. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging en dat de huidige situatie niet in het belang van [naam01] is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen voor zes maanden en de machtiging tot uithuisplaatsing verleend, met de verwachting dat er in de komende periode meer duidelijkheid komt over de opvoedingssituatie van [naam01]. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de ouders moeten leren om constructief met elkaar te communiceren en dat er hulpverlening nodig is. De Raad en de gecertificeerde instelling zijn opgedragen om de situatie van [naam01] nauwlettend te volgen en te rapporteren over de voortgang.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/655411 / JE RK 23-2099
Datum uitspraak: 6 november 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Raad voor de Kinderbeschermingte Den Haag,
hierna te noemen de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2020 te [geboorteplaats] in [geboorteland] ;,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats] in [land] ,
advocaat mr. S.O. Zengin te Den Haag,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende [woonplaats01] ,
advocaat mr. N. Çiçek te Den Haag,
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 19 oktober 2023;
- het verweerschrift van de moeder met bijlagen van 2 november 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 6 november 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat en bijgestaan door een tolk in de Turkse taal;
- de moeder met haar advocaat en bijgestaan door een tolk in de Griekse taal;
- [naam04] , namens de Raad;
- [naam05] en [naam06] , namens de gecertificeerde instelling.

2.De feiten

2.1.
[naam01] is erkend door de vader.
2.2.
Voor zover de kinderrechter dat uit de beschikbare stukken kan afleiden is de moeder naar Grieks recht belast met het ouderlijk gezag.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 augustus 2023 [naam01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 28 oktober 2023.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 augustus 2023 een machtiging verleend [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de vader tot 28 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] voor de duur van een jaar.
Tevens verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] bij de vader voor de duur van zes maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Tot augustus 2021 woonde [naam01] bij de moeder in Griekenland. In oktober 2021 is [naam01] met instemming van de moeder met de vader naar Nederland verhuisd. Sindsdien heeft hij bij de vader gewoond en is het contact met de moeder verminderd. In juli 2023 is de moeder naar Nederland gekomen en is er een conflict tussen de ouders ontstaan waar [naam01] getuige van is geweest. Het is zorgelijk dat [naam01] wordt belast met de onderlinge spanningen tussen de ouders. Hierdoor is er geen sprake van rust en stabiliteit in de opvoedingsomgeving van [naam01] . De ouders worden het niet eens over waar [naam01] moet wonen en het lukt hen niet om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren. Door de aanhoudende strijd tussen de ouders blijft [naam01] in een emotioneel onveilige opvoedomgeving verkeren en kan hij geen onbelast contact hebben met beide ouders. Ook tijdens de begeleide bezoekmomenten tussen de moeder en [naam01] wordt hij belast met de slechte verstandhouding tussen de ouders, doordat de moeder vervalt in haar verwijten richting de vader. Het is van belang dat [naam01] onbelast contact kan hebben met beide ouders. Hiervoor moeten de ouders leren om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en het belang van [naam01] centreren. Gelet op de woonplaats van de moeder in [land] is crossborder mediation hiervoor een passende optie. De komende periode moet er met de ouders worden gekeken waar de toekomst van [naam01] ligt. Het is belangrijk om meer zicht te krijgen op de opvoedingsomgeving bij de moeder in [land] om te kijken of dit een passende omgeving is voor [naam01] . Daarnaast dienen er juridisch gezien nog verschillende zaken geregeld te worden. De moeder is eenhoofdig belast met het gezag en de vader wil met behulp van zijn advocaat gezamenlijk gezag aanvragen. Voorkomen moet worden dat de opvoedingsomgeving van [naam01] abrupt wordt gewijzigd. [naam01] heeft de afgelopen twee jaar bij de vader gewoond en is hier gehecht. Het is van belang dat de komende periode deze plaatsing kan continueren. Gelet op het bovenstaande is een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. De afgelopen periode zijn er een aantal begeleide bezoeken niet doorgegaan wegens verschillende redenen. Tijdens de bezoeken tussen de moeder en [naam01] zien wij goede dingen. Daarnaast maken wij ons ook zorgen over het gedrag dat moeder vertoont in het bijzijn van [naam01] , waardoor hij wordt belast met de onderlinge spanningen tussen de ouders. Het is van belang dat hiervoor hulpverlening wordt ingezet. Er zijn geen zorgen over de opvoedingsomgeving bij de vader thuis. De komende periode moet er duidelijkheid komen over waar [naam01] gaat opgroeien.
4.2.
De vader stemt in met het verzoek van de Raad. Namens de vader heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. De vader is in Griekenland een procedure gestart om belast te worden met het gezag over [naam01] . Tot op heden heeft de Griekse rechter nog geen uitspraak gedaan. Om het proces te versnellen is de vader voornemens het verzoek in Griekenland in te trekken en een verzoek tot gezamenlijk gezag in Nederland in te dienen. De vader vindt de rol van de moeder in het leven van [naam01] belangrijk en zal daarom niet verzoeken hem met het eenhoofdig gezag te belasten, maar een verzoek tot gezamenlijk gezag indienen. [naam01] heeft inmiddels een BSN-nummer en staat bij de vader ingeschreven op de zorgpolis. Daarnaast heeft de vader [naam01] op een peuterspeelzaal en basisschool aangemeld. De vader is niet voornemens om (met [naam01] ) naar Griekenland te verhuizen. De huidige partner van de vader komt eind november met hun dochter naar Nederland om zich hier te vestigen als gezin. De toekomst van [naam01] ligt dan ook in Nederland. De vader staat achter frequent contact tussen [naam01] en de moeder, maar hij heeft daarbij wel behoefte aan hulp en begeleiding. De vader staat open voor alle benodigde hulpverlening. De afgelopen twee jaar heeft [naam01] bij de vader gewoond en is hij daar gehecht. Het is dan ook niet in het belang van [naam01] om zijn woonsituatie te wijzigen, temeer nu er geen zicht is op de opvoedingssituatie bij de moeder.
4.3.
Namens de moeder heeft de advocaat het volgende ter zitting naar voren gebracht. Het is moeilijk te begrijpen dat de moeder met eenhoofdig gezag beschikbaar is om de zorg voor [naam01] op zich te nemen, maar dat deze verantwoordelijkheid middels een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing bij de vader zonder gezag wordt belegd. De hoofdverblijfplaats van [naam01] is nog altijd bij de moeder. In [land] is er bij de moeder sprake van een stabiele thuissituatie waarin het goed gaat met de andere kinderen. Tot op heden is de mogelijkheid van een plaatsing bij de moeder niet onderzocht, waardoor er sprake is van een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zonder juridische grond. Dat er sprake is van verminderd contact tussen de moeder en [naam01] , komt volgens de moeder doordat de vader het contact heeft afgehouden. De afgelopen periode hebben er begeleide bezoekmomenten plaatsgevonden. De moeder moet hiervoor zeven uur op een dag reizen, waardoor contact praktisch en financieel gezien wordt bemoeilijkt. Primair wordt verzocht het verzoek af te wijzen en [naam01] per direct bij de moeder te plaatsen. De Nederlandse rechter komt volgens de moeder geen rechtsmacht toe. Hoewel [naam01] geen band heeft met [land] , zou hij daar gelet op de juridische band met de moeder wel zijn gewone verblijfplaats moeten hebben. Het is dan ook aan de [land] jeugdbescherming ( [X] ) om de opvoedingssituatie bij de moeder te onderzoeken en te beoordelen of het veilig genoeg is voor [naam01] . Indien [naam01] bij de moeder wordt geplaatst, staat zij open voor een ruime contactregeling met de vader. Subsidiair wordt verzocht de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voor een korte duur van een maand toe te wijzen, zodat de zaak kan worden overgedragen naar de Duitse autoriteiten.

5.De beoordeling

5.1.
Rechtsmacht en toepasselijk rechtOp grond van artikel 7 van de EU-verordening 2019/1111 van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II-ter) is de rechtbank van de EU-lidstaat waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, bevoegd in zaken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid. Nu [naam01] al ruim twee jaar bij de vader in Nederland woont, is zijn gewone verblijfplaats gelegen in Nederland en dus heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht.
Bij de bepaling van het toepasselijk recht voor een zaak die betrekking heeft op ouderlijke verantwoordelijkheid moet gekeken worden naar het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. Op grond van artikel 15 lid 1 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 past de Nederlandse rechter, wanneer hij bevoegd is om over de zaak te oordelen, het Nederlands recht toe.
5.2.
Inhoudelijke beoordeling
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, BW).
De kinderrechter overweegt daartoe dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [naam01] . Sinds oktober 2021 woont [naam01] met de vader in Nederland. Daarvoor heeft [naam01] bij de moeder in Griekenland gewoond. Sinds [naam01] bij de vader woont heeft hij weinig contact met de moeder. Het is zorgelijk dat [naam01] wordt belast met de slechte verstandhouding tussen de ouders. Het lukt de ouders niet om hun strijd opzij te zetten en zij blijven verwijten richting elkaar maken. [naam01] wordt hierdoor belast met volwassenproblematiek en kan daardoor geen onbelast contact hebben met beide ouders. Ook tijdens de begeleide bezoeken met de moeder wordt hij blootgesteld aan de spanningen tussen de ouders, waardoor hij onderdeel van hun conflict wordt gemaakt. Hulpverlening voor de ouders is aangewezen, zodat zij leren om op een constructieve wijze met elkaar te communiceren en daarbij het belang van [naam01] centreren. Er zijn geen zorgen over de thuissituatie en opvoedingsvaardigheden van de vader. Hoewel de moeder middels stukken heeft aangetoond dat er geen zorgen zijn over haar andere twee kinderen die bij haar in [land] wonen, is er geen zicht op de opvoedingssituatie daar. De komende periode moet hier meer duidelijkheid over komen en moeten de mogelijkheden van de moeder om voor [naam01] te zorgen worden onderzocht, zodat haar een eerlijke kans wordt geboden om een grotere rol te spelen in het leven van [naam01] dan zij nu doet. Nu de moeder in [land] woont, dient de gecertificeerde instelling zich hiervoor te richten tot de Centrale Autoriteit. Gelet op de grote afstand tussen de woonplaats van de moeder en die van de vader, is de moeder lange tijd onderweg voor een begeleid bezoek met [naam01] . Het is van belang dat de gecertificeerde instelling hier rekening mee houdt en dat het contact tussen de moeder en [naam01] wordt gestimuleerd. Daarnaast is het belangrijk om de feitelijke situatie in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid. De vader draagt al ruim twee jaar de zorg voor [naam01] en is voornemens een verzoek tot gezamenlijk gezag in te dienen. De ouders dienen vervolgens met elkaar in gesprek te gaan om een ouderschapsplan op te stellen en tot overeenstemming te komen waar de hoofdverblijfplaats van [naam01] moet zijn. Voor nu vindt de kinderrechter het niet in het belang van [naam01] om zijn woonsituatie abrupt te wijzigen. Gelet op het bovenstaande is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader noodzakelijk zijn. De kinderrechter acht het daarbij van belang dat bovenstaande punten door de vader en de gecertificeerde instelling voortvarend worden opgepakt, zodat er snel meer duidelijkheid komt over het perspectief van [naam01] . De kinderrechter zal daarom het verzoek tot ondertoezichtstelling toewijzen voor de duur van zes maanden en het verzoek voor het overige aanhouden. De machtiging tot uithuisplaatsing verleent de kinderrechter zoals verzocht.
De kinderrechter verwacht over een half jaar informatie over wat er de afgelopen maanden is gebeurd en de huidige stand van zaken.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [naam01] onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met ingang van 6 november 2023 tot 6 mei 2024;
6.2.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] bij de vader met ingang van 6 november 2023 tot 6 mei 2024;
6.3.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan tot een nader te bepalen zitting, gelegen
vóór 6 mei 2024,
tegen welke zitting zullen worden opgeroepen:
- de Raad,
- de gecertificeerde instelling,
- de vader en zijn advocaat;
- de moeder en haar advocaat.
6.4.
verzoekt de Raad om
twee weken voor de nader te bepalen zittingsdatumeen verslag te overleggen aan de rechtbank en de advocaten met daarin de laatste stand van zaken en het standpunt ten aanzien van het aangehouden verzoek;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023 door mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 17 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.