Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. Verzoeker heeft op 4 oktober 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 14 februari 2022 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 30 juni 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet tijdig op de aanvraag heeft beslist en verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken omdat aan zijn verzoek is tegemoetgekomen, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek om proceskostenvergoeding gegrond is.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Dit bedrag is berekend voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij de rechtbank de wegingsfactor 'licht' heeft toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan verzoeker.