ECLI:NL:RBDHA:2023:17816

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
NL23.29869
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van visum en verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023, hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaar tegen de weigering van een visum kort verblijf. De verzoekers, die samen met hun moeder een visum aanvroegen, hebben op 19 september 2023 beroep ingesteld nadat hun aanvraag was afgewezen. Op 18 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid alsnog een visum verleend aan de verzoekers en hun moeder. Hierop hebben de verzoekers hun beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de staatssecretaris niet tijdig op het bezwaar van de verzoekers heeft beslist en de visa heeft verleend terwijl de beroepen nog liepen, is de staatssecretaris geheel tegemoetgekomen aan de verzoekers.

De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De kosten zijn vastgesteld op € 418,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand in samenhangende zaken. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat de beroepen enkel betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de staatssecretaris veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.29869 en NL23.29871

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] en [naam], verzoekers

V-nummers: [nummer] en [nummer]
(gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 19 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun bezwaar tegen de weigering om een visum kort verblijf te verstrekken aan eisers en hun moeder.
Bij besluit van 18 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een visum verleend aan verzoekers en hun moeder.
Verzoekers hebben hun beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op het bezwaar van verzoekers heeft besloten en de visa hangende de beroepen tegen het niet tijdig beslissen heeft verleend, is verweerder geheel aan de beroepen van verzoekers tegemoetgekomen.
3. De verzoeken wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 418,50 (2 samenhangende zaken, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien de beroepen alleen zien op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.